Het gemeentelijk monument in Damwoude

Dit is het gemeentelijk monument van Dantumadeel. Het staat aan de Hoofdweg in Damwoude. Op 4 mei worden hier kransen gelegd door de gemeente en door leerlingen van de Fontein. Het beeld is gemaakt door Jacob van Kampen. Je ziet een man, een vrouw en een kind met bloemen in de hand. Het beeld symboliseert al de mensen die in de oorlog zijn omgekomen. De man kijkt in de richting van De Valom. Daar vond in de oorlog een beschieting plaats tussen het verzet en de Duitsers. De vrouw en het kind kijken in de richting van Dokkum waar uit wraak voor de beschieting bij De Valom twintig mensen werden vermoord. Het kind met de bloemen stelt de jeugd voor. De toekomst. Hieronder wordt eerst iets over de wapendroppings bij Aalsum verteld, dan over de beschieting bij De Valom en ten slotte iets over het doodschieten van twintig mensen bij de Woudweg in Dokkum.

 

Opschrift op het monument in Damwoude.

Want FRIJHEIT is een KAR dwaan

tusken GOED en KWEA

en dêr foar STEAN

en der as’t MOAT foar FALLE

 

Want VRIJHEID is een keuze maken tussen GOED en KWAAD en daar voor uitkomen en als het moet daar voor sterven.

Wapendroppings bij Aalsum

Op 20 oktober 1944 worden er voor het eerst door de geallieerden wapens gedropt in Friesland en wel bij Aalsum. Die wapens zijn voor de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). De NBS wordt ook wel de BS genoemd en dit is het verzetsleger dat moet helpen bij de bevrijding  van Friesland. In totaal zijn er in Friesland 2500 leden bij de NBS. Op het volgende kaartje zie je de plaatsen waar in Friesland wapens voor het verzet gedropt zijn.

 

 

De bovenste plaats Aalsum bij Dokkum ligt dicht bij onze woonplaats. Piet Veeninga woont tijdens de oorlog op de boerderij die nu Droppingahiem genoemd wordt. Hij is vaak bij ons op school geweest en dit is zijn verhaal.

 

 

Droppingahiem

  “Mijn naam is Piet Veeninga en ik ben boer geweest op Droppingahiem boven Dokkum. Ik was ongeveer 20 jaar en mijn vader, die daar tijdens de oorlog boer was, was 58 jaar, toen er bij ons wapens werden gedropt. Onze boerderij noemden ze toen "De Rimboe". Hij lag niet aan een verharde weg.

 

 

Ik zal je vertellen hoe ik bij die wapendroppings terecht gekomen ben. Op een dag kwamen er 3 mannen op bezoek. "Wij komen in opdracht van onze regering in Londen", zeiden ze. "Wij vragen toestemming om uw land te mogen gebruiken voor een wapendropping. Ze droppen wat, wij nemen het direct mee en vertrekken weer." Mijn vader gaf z'n toestemming en zei:  "Het zal wel wat meevallen".

 

De boerderij waar Veeninga woonde en die toen de Rimboe werd genoemd.

 

De eerste keer

Dat was dus het begin. We wisten niet waar we aan begonnen waren. We dachten dat er een kist met pistolen zou vallen. De eerste keer hadden we het er nog over dat we die kist niet op onze kop moesten krijgen. We wisten niet eens dat ze met een parachute  kwamen. De KP (knokploeg) had revolvers nodig, maar uit Engeland gooiden ze ook wapens neer voor de NBS. De NBS moest die wapens gebruiken om te helpen bij de bevrijding van Nederland.

 

"De worm heeft rode haren"

  Als we de slagzin: "De worm heeft rode haren", 's middags half twee voor de radio hoorden, dan wisten we dat er 's avonds bij ons een dropping kwam. Bij zo'n dropping waren ± 40 man betrokken. Die kwamen uit verschillende richtingen naar onze boerderij. Elke keer hadden wij een wachtwoord zoals Rode School bijvoorbeeld.

Wij kenden elkaar niet. Dat was een voorwaarde voor het verzet, want stel dat je opgepakt werd, hoe minder je wist, hoe beter het was. Daarom kwamen de verschillende K.P.-ploegen overal vandaan. Eén van die knokploegen bij de eerste dropping, kwam uit Dantumadeel en die stond onder leiding van Klaas Wijbenga van De Valom. De knokploegen dienden o.a. als bewakingsposten. Ik stond hen dan op te wachten om hen naar hun wachtpost te brengen en daar waakten zij dan de hele nacht in de berm van de sloot. Wij hadden met hen de volgende tekens afgesproken:

·        Eén lichtflits: Er is een Duitse patrouille onderweg.

·        Twee lichtflitsen: De Duitsers merken iets.

·        Met de lamp een cirkel maken: De Duitsers komen eraan, maak dat je weg komt.

 

Het toestel dat de wapens kwam droppen kwam uit Engeland en vloog tussen Ameland en Schiermonnikoog door laag over het water. Ze moesten zo laag vliegen om het luchtafweer­geschut te ontwijken. Over het wad aangekomen, ging het recht op onze boerderij af. Wij stonden dan in het land. Soms hadden we al uren staan wachten. Degene die de leiding had, had de touwtjes stevig in handen. Wij mochten niet in groepjes bij elkaar staan en we mochten niet roken. Een brandende sigaret is in het donker op grote afstand te zien. We hadden zaklampen met daaromheen een buis waarmee we recht omhoog schenen, zodat alleen de piloot deze lampen, die ook de windrichting aangaven, kon zien. Eén van ons seinde in morse de letter K.

 

Angst

De spanning was te groot om bang te zijn. Wij wisten wat we moesten doen. Wij voelden het als een stukje bevrijding wanneer dat Engelse toestel contact met ons had en z'n wapens dropte. De vrouwen thuis waren bang. Ze wisten niets en maakten zich de meeste zorgen. De mannen zeiden niet meer dan: "Wij moeten vanavond even weg!". Veel vrouwen waren echte verzetshelden. Zij waren bang, maar namen toch een onderduiker in huis. De rol van de vrouw in het verzet is veel te weinig belicht.

 

De dropping

Als het vliegtuig kwam, altijd een zware bommenwerper, dan vloog die over het land van onze boerderij en dan door richting Damwoude. Eerst moesten ze namelijk de aanvliegroute tegen de wind in bepalen. Dan kwamen ze terug en dropten de containers met wapens tegen de wind in, terwijl ze boven het land van onze boerderij, vol gas, zo steil mogelijk en met veel lawaai omhoog klommen. Wij dachten dat ze het lawaai in Dokkum (waar de Duitsers lagen) wel konden horen. Maar gelukkig ging alles goed.

De containers vielen er achterelkaar uit en lagen op de grond vaak niet meer dan 20 m uit elkaar. De wapens zaten in grote containers met een parachute eraan en een stootkussen eronder. De kleur van de parachute zorgde ervoor dat we direct wisten wat er in zat. 

 

Het vervoer

Meestal ging het vervoer van de wapens per schip verder. 's Nachts haalden we de wapens uit de containers. De containers zelf lieten we naar de bodem van de vaart zakken en de parachutes verstopten we. Eerst op onze boerderij, maar toen dat te gevaarlijk werd ergens op het land. Soms vervoerden we de wapens in lijkkisten en we hebben ze ook wel eens op het kerkhof onder een grafsteen verstopt.

 

Mist

Tijdens 4 droppings zijn er in totaal 87 containers met wapens gedropt. Eén keer hadden we sterke grondmist. Wij zaten met de lampen op elkaars schouder, maar de piloot zag ons niet. Hij kwam wel steeds overvliegen, maar is daarna met de wapens weer naar Engeland gegaan.

 

 

Hier zie je de bakfiets van bakker Van der Veen uit Leeuwarden. Hierin werden de wapens die bij Aalsum waren gedropt in Leeuwarden vervoerd. Ze waren bestemd voor de Binnenlandse Strijdkrachten.

 

Beschieting bij De Valom

Op 13 januari 1945 ontdekken de Duitsers bij een huiszoeking op de boerderij van Benedictus bij Aalsum wapens. Deze boerderij lag in de buurt van het wapendroppingsterrein bij Aalsum en de wapens waren ook van een dropping afkomstig. De arbeider,  Geale Postma uit Driesum, werd gearresteerd. Daarna volgen er een aantal arrestaties. Eén van de arrestanten is dr. Gunster de apotheker in Dokkum. Deze apotheker woonde toen in het Blokhuis, dat schitterende huis met trapgevels tegenover het stadhuis in Dokkum. Deze apotheek was het hoofdkwartier van de NBS in deze streek. De apotheker speelde een belangrijke rol in het verzet en hij  kende de gehele verzetsorganisatie in deze buurt. Het verzet had er groot belang bij om de apotheker uit handen van de Duitsers te krijgen.

 

Op 19 januari worden drie arrestanten, waaronder Gunster, van Dokkum naar Leeuwarden vervoerd. De route gaat via De Valom, waar toen nog een opklapbrug was. 

 

 

 

Het verzet besluit om bij De Valom de arrestanten te bevrijden. Ze draaien de brug een klein stukje open waardoor de auto moet stoppen. Het was de bedoeling om bij deze actie geen schot te lossen maar het gaat mis. Van beide kanten wordt geschoten. Eén Duitser (Maus), een topman van de S.D. (Sicherheits Dienst = veiligheidsdienst)  komt om en de Belgische chauffeur (De Keukelare) die voor de Duitsers werkte raakt zwaar gewond. Hij sterft  later aan zijn verwondingen. De bevrijdingsactie lukt, alleen Gunster raakt gewond aan zijn knie. 

 

Grundmann

In de auto zit ook de SD-commandant Grundmann. Hij overleeft de aanslag en weet te ontkomen. Hij is woedend en wil wraak voor wat er gebeurd is. De bevolking in De Valom houdt haar hart vast. Veel mannen duiken onder. Grundmann verzoekt de Duitse legerleiding om Dokkum te bombarderen. Dit gaat de Duitsers te ver. Ze besluiten om 20 gevangenen, afkomstig uit de gevangenis van Leeuwarden en Groningen, bij Dokkum neer te schieten.

 

22 januari 1945

Op 22 januari 1945 worden aan de Woudweg bij Dokkum twintig gevangenen neergeschoten. Een aantal van hen (zoals Geale Postma) komt uit onze streek. De lijken blijven een dag liggen. Dit is de grootste massa-executie die er in Friesland heeft plaatsgevonden.

 

Monument aan de Woudweg

Op de plaats waar deze misdaad zich voltrok staat nu een monument. Op twee stenen staan de namen van de twintig slachtoffers.

 

Heinrich F.W. Krohne, Groningen

Hendrik Lommert, Leeuwarden

Jan.W. Bukers,  Leeuwarden

Harm E. Blaauw, Groningen

Aris Heijdenrijk, Leeuwarden

Freerk Walters, Oude-Pekela

Herman I. van Gelder, Groningen

Abraham E Sachs, Winschoten

Hendrik Boersma, Stedum

Hendrik Woldring, Groningen

Jarl Ruinen, arts te Ee

Jan van Dijken, Dokkum

Geale Postma, Driesum

Louwrens Hulshoff, Dokkum

Wilhelmus Moorman, Beek

David Adler, Hongarije

Ernst Meinsma, Nes

Hinne Krolis, Leeuwarden

Arnold Frensdorf, Amsterdam

en Jan Duursma, Groningen

 

Gastdocenten

Piet Veeninga behoort tot de gastdocenten die jarenlang bij de scholen langs gegaan zijn om uitleg te geven over het verzet. Op de vraag waarom zij de moeite nemen om als gastdocent langs de scholen te gaan, antwoordt Piet Veeninga: 'Waarom gaan wij eigenlijk bij de scholen langs? Vrijheid is nu zo normaal en het leven kan gelukkig zo mooi zijn. Maar als wij nu zien dat er ergens gepest wordt, gediscrimineerd of ergens onvrijheid is, dan maken wij, die de oorlog hebben meegemaakt, ons daar kwaad om, want dan gaat het verkeerd. Verpest voor elkaar het leven niet, maar maak er iets van'.

 

startpagina