Er waren arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig verschillen in bezit, aanzien en macht in de samenleving van jager-verzamelaars. Deze sociale verschillen werden groter door de arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig. Het leven in de landbouwsamenleving werd ook arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig. In de dorpen konden de boeren meer spullen arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig, waardoor er meer verschil kwam tussen arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig. Mensen die de leiding hadden, kregen meer arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig. Rijke en machtige mensen kregen meer aanzien. Met arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig lieten mensen hun hoge afkomst zien.

aanzien = achting, waardering
afkomst = heeft te maken met je voorouders
conflict= arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig
macht= als anderen doen arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig
sociaal = heeft te maken met groepen in een samenleving
sociale verhoudingen= wat mensen in de arm en rijkbewareningewikkelderlandbouwrevolutiemachtruziesamenlevingvooroudervereringwat je zegtweinig met elkaar te maken hebben