Arbeidsenquête 1892

 

Op 17 februari 1892 zijn vier mensen uit Dantumadeel, die toen in de cichoreidrogerijen werkten, geïnterviewd door een parlementaire enquête commissie. De staatscommissie hield toen een enquête over de arbeidsomstandigheden, werktijden en het loon in verschillende beroepen. Een hele interessante en betrouwbare bron. Hier staat de arbeidsenquête van 1892 in de huidige spelling. Sterk verouderde woorden of uitdrukkingen heb ik vervangen.

 

Verhoor van Frederik Riemen, Postma, oud 51 jaar, arbeider te Murmerwoude.

 

3042.  Voorzltter: Bent u werkzaam in de cichoreidrogerij van de heer Fontein De Jong?

 

A, Ja.

 

3043. V. Sinds hoe lang?

 

A. Sinds 1873 en daarvoor bij Halbertsma.

 

3044. V. Gedurende welke tijd van het jaar wordt er in de drogerij gewerkt?

 

A. Van omstreeks half september tot in het begin van december ongeveer.

 

3045. V. Wat doet u de overige tijd van het jaar?

 

A.  Spitten, hakken, vlas schoonmaken en zo meer. Met zomerdag moeten wij ons brood in het veld zoeken. Dan trekken wij naar Groningerland en leven daar als honden in het stro. Maar, al noemt men ons werkman, wij hebben heel veel tijd in het geheel geen werk.

 

3046. V. Wat hebt u verleden jaar na afloop van het werk in de fabriek gedaan?

 

A. Vlas gebraakt.

 

3047. V. Wordt er in uw buurt veel vlas verbouwd?

 

A. Dat niet, maar er is toen een boel vlas uit Groningen ingekomen van mijnheer Lucardie. Die heeft bij ons een paar afnemers, waaraan hij veel vlas van de hand zet. Dat vlas is door ons geroot en verder behandeld. Andere jaren is dit niet zo, maar nu wel.

 

3048. V. Waaruit bestaat uw werk, wanneer de drogerij aan de gang is?

 

A. Ik houd mij bezig met het afwassen van de wortels.

 

3049. V. In de open lucht?

 

A. Ja.

 

3050. V. Tot in december?

 

A. Ja. In het laatst willen de mensen de wortels graag kwijt. Zij zetten ze dan in hopen buiten de deur en wij brengen ze naar de fabriek.

 

3051. V. Hoe lang werkt u dagelijks?

 

A. Daar is geen vaste tijd voor; wij werken zolang het dag is.

 

3052. V. Weet u, hoe lang de werktijd in de fabriek is?

 

A. De drogers zijn met hun drieën. Zij werken met hun tweeën dag en nacht door. Zij komen zondag na middernacht en werken tot zaterdag 10 à 11 uur. Om 9 uur ‘s morgens komen ze, 's avonds om 9 uur gaat er één naar huis en komt er een ander. Dit wisselt zo af. Ieder werkt van iedere 3 dagen eenmaal 24 uren en de twee andere dagen 12 uren, in het geheel dus 96 uren in de week.

 

3053. V. Wat voor andere werklieden zijn er?

 

A. Twee snijden de wortels met een handmachine, die komen 's morgens om 4 à 5 uur en werken door tot 10 à 11 uur voormiddags, dan gaan ze naar huis en komen van 9 tot 10 uur weer terug om het gedroogde af te halen. Eén ontvangt de wortels; soms zijn er twee of drie ladingen, soms één; die man werkt zo ongeveer 5 uren per dag.

 

3054. V. Dus het nachtwerk bepaalt zich tot de drogers?

 

A. Ja, anders niet; verder is er een jonge meid, die de korven vult. Er zijn 10 mannen bij de fabriek.

 

3055. V. Wordt er wel op zondag gewerkt?

 

A. Nooit.

 

3056. V. Hoe worden de lonen berekend?

 

A. Twee drogers verdienen ƒ7.50 en één ƒ6,- de twee snijders ieder ƒ7,50. Een man, die op de machine let, verdient ƒ4,50. Hij moet de turf inwerpen, zijn werktijd is niet vast bepaald.

 

3057. V. Hoe wordt uw eigen loon berekend?

 

A. Mijn loon bedraagt 80 cent per dag, maar ik verdien er nog wel een centje bij, zodat het wel ƒ1,- per dag wordt.

 

3058. V. Waarmee verdient u dit centje er bij?

 

A. Omdat er niet altijd wortelen schoon te maken zijn; ik breng dan de wortelen in de fabriek, daar verdien ik wat mee.

 

3059. V. Werken in de fabriek jongens beneden de 16 jaar?

 

A. Meneer heeft drie fabrieken en van de andere kan ik niets zeggen, maar op de onze werkt geen jongen beneden de 16 jaar.

 

3060. V. Is het bij de eesten erg warm?

 

A. Dat is niets hinderlijk of ongezond. Er staan er vier op een rij.

 

3061. V. Zijn zij van ventilatie voorzien?

 

A. Ja wel; er zijn vier luiken en afhankelijk van hoe de wind is, worden de ene of de andere twee geopend.

 

3062. V. Hebben de drogers zwaar werk te doen?

 

A. Neen; de snijders aan de handmachine hebben wel zwaar werk.

 

3063. V. Wordt er niet met stoom gewerkt in de fabriek, waar u werkt?

 

A. Neen, wel in de fabriek te Dantumawoude, maar daar ben ik nooit geweest.

 

3064. V. Hoe gaat het, wanneer u ziek bent?

 

A. Wij hebben een onderling ziekenfonds, dat nu drie jaar bestaat. Daarvoor gelde de volgende bepalingen: De werklieden in de cichoreidrogerijen van de heren Fontein De Jong en Prakken zijn verplicht deel te nemen in een fonds tot ondersteuning bij ziekte en ongevallen. Zij betalen wekelijks een contributie van 1 of een halve cent per lading. De werkgevers leggen daar 50 procent van het door de werklieden gestorte bedrag bij. Wie gemiddeld ƒ5, - of meer per week verdient, betaalt per lading 1 cent contributie en geniet bij ziekte of ongeval een ondersteuning van ƒ5, - per 12 ladingen. Zij, die minder verdienen, contribueren een halve cent en genieten een tegemoetkoming van ƒ2,50 per 12 ladingen.

Het fonds wordt beheerd door drie werklieden en de beide werkgevers. Ondersteuning kan alleen plaats vinden, zolang de drogerij, waarin die persoon werkzaam was, in werking is. Na sluiting van de drogerij en na goedkeuring van de rekening door het bestuur, wordt het voordelige saldo belegd in de spaarbank te Murmerwoude.

 

3065, V. Wat betekent de berekening van de betaling per lading?

 

A. Wij maken twee ladingen per etmaal, dus 12 ladingen per week. Van elke lading laten wij 1 cent staan. Bij ziekte krijgen wij dan ƒ5, - per week.

 

3066. V. Dus 12 ladingen staat gelijk met een week?

 

A. Ja.

 

3067. V. Zijn er nog al eens zieken?

 

A. Nee, dat gaat best.

 

3068. V. Komt het fonds goed uit?

 

A. Best. Het fonds loopt over 3 fabrieken; onlangs heeft een jongen, door onvoorzichtigheid, zijn hand verwond en die heeft toen ook een kleine ondersteuning gehad.

 

3069. V. Komen ongelukken anders zelden voor?

 

A. Die komen nooit bij ons voor.

 

3070. V. Worden de lonen wekelijks uitbetaald?

 

A. Dat kan men doen, zoals men wil. Men kan elke week ook wat laten staan, om aan het einde van het werk een klein sommetje in handen te krijgen en als dan het werk afgelopen is, wordt er uitbetaald.

 

3071. V. Blijft er dan nog al wat staan?

 

A. Ik beurde iedere week ƒ3,60 omdat er ƒ1,40 staan bleef. Toen het werk afgelopen was, beurde ik met alles en alles een dikke ƒ20, -.

 

3072. V. Kunt u de winter goed doorkomen?

 

A. Neen, dat is moeilijk. Ik heb vijf kinderen in huis, omdat de toestand niet rooskleurig, maar integendeel donker is. Het is met ons treurig gesteld.

 

3073. V. Kunnen uw kinderen nog geen van allen wat verdienen?

 

A. Er is een flinke jongen bij, die al wat verdient, en dan mijn dochter van 19 jaar, een flinke meid, werkt ook al wat, maar kan niet uit werken gaan, omdat zij aan toevallen (epilepsie) lijdt.

 

3074. V. Gaan uw kinderen tot hun 12e jaar school?

 

A. Ik zorg, dat mijn kinderen goed ontwikkeld worden, maar ik moet daarvoor een heel moeilijken weg passeren. Ik ben 26 jaar getrouwd en dan is het mijn eer en fatsoen te na om dan nog, bij de administratie (hulp van de gemeente) terecht  te moeten komen. Maar wat kan men anders doen, wanneer door een natte zomer en een slecht gewas er niets te verdienen valt. Het meeste werk is gedaan en het eten is op.

 

3075. V. Kunnen de arbeiders het goed vinden met de baas?

 

A. Wij kunnen het best met meneer vinden.

 

3076. De heer Reeling Brouwer: De drogers moeten, zoals, naar ik meen u zo even zei, tweemaal in de week 24 uur achterelkaar werken?

 

A. Juist.

 

3077. V. Is dat geen zwaar werk?

 

A. Wanneer er een nieuwe lading opgedragen is, hoeven zij twee uren lang niets te doen. Maar dan moeten zij de gedroogde cichorei, die op de eesten ligt, omkeren. In het eerst na twee uren en dan alle uren. In het begin is het heel warm, want er komt veel damp van de natte wortels. Langzamerhand wordt het beter.

 

3078. V. De snijders hebben heel zwaar werk, niet waar?

 

A. Ja, maar zij werken korter.

 

3079. V. Worden ze per kilo betaald?

 

A. Nee, per dag.

 

3080. V. Hebt u een eigen huisje?

 

A. Ja, maar er zit hypotheek op.

 

3081. V. Hebt u ook een eigen stukje grond?

 

A. Ja, het is een vierde deel van een pondemaat 9 are) groot.

 

3082. V. Kunt u er aardappels op verbouwen?

 

A. Ja, aardappels en een beetje bonen. Het is zandgrond.

 

3083. V. Kunt u een schaap houden?

 

A. Ja.

 

3084. V. Wonen uw collega’s in gehuurde woningen?

 

A. Ja.

 

3085. V. Hoe hoog is de huur?

 

A. Ongeveer ƒ25,- à ƒ30,-..

 

3086. V. Wordt er ook cichorei verbouwd?

 

A. Ja, maar de huur van de grond is naar mijn mening te hoog, waar nog bij komt, dat door het slechte gewas de prijzen van vlas en cichorei zeer laag zijn.

 

F. R. POSTMA.

J. D. VEEGENS       Voorzitter.

N. REELING  Brouwer.

0. Q. VAN SWINDEREN.

W. H. J. ROIJAARDS Adj.-secretaris.

 

Verhoor van Gerrit Dirks Van der Staal, oud 35 jaar, arbeider te Akkerwoude.

 

3087. Voorzitter:  U werkt in het najaar in de cichoreidrogerij van de heer Annema?

 

A. Ja.

 

3088. V. Sinds hoe lang werkt u daar?

 

A. Sinds 10 jaar.

 

3089. V. Hoe lang duurt het cichoreidrogen?

 

A. Ongeveer 10 à 11 weken.

 

3090. V. Gedurende welke tijd hebt u de laatste tijd gewerkt?

 

A. Van 20 september tot sinterklaas.

 

3091. V. Wat doet u de rest van het jaar?

 

A. In het voorjaar werk ik op het land, ‘s zomers ben ik schippersknecht, dan ben ik op de fabriek en daarna volgt vlasbraken of houtkappen, wanneer het open water is.

 

3092. V. Wanneer de fabriek werkt, hoe is dan uw werktijd geregeld?

 

A. Wij gaan ‘s nachts om 1 uur naar de fabriek en dan werken wij gemiddeld tot 's morgens acht, dan gaan wij naar huis tot 's middags 3 uur en dan werken wij tot 5 uur.

 

3093. V. U hebt zwaar werk, niet waar?

 

A. Ja, maar met overleg gaat het wel; men moet flinke kerels hebben, want men moet er in het blote hemd voorstaan. In onze streek zijn wel fabrikanten die machines hebben, die gedraaid moeten worden door mannen; ik heb er nooit gewerkt, maar men zegt, dat het geen werk mensen voor  is.

 

3094. V. Kunt u het werk goed volhouden?

 

A. Ik ben al 10 jaar op de fabriek, maar ik heb maar eenmaal mijn eten moeten laten staan. Het werk is mij best afgegaan, maar als de borst niet goed is, dan kan men het niet doen.

 

3095. V. Dan gaat het vlasbraken toch ook niet?

 

A. Maar dit is toch gemakkelijker te doen.

 

3096. V. Hoe is de werktijd van de drogers in de fabriek?

 

A. De drogers werken dag en nacht door. Zij beginnen 's maandagsmorgens met ons en dan duurt het werk tot zaterdagavond 11 uur. Bij ons werken zij met hun drieën, twee man tegelijk. Zij lossen elkaar om de derde man af, zodat er één altijd 24 uren staat. Men kan nu en dan wel eens gaan zitten, soms 2 à uur, en dan heeft men niets anders te doen dan turf opgooien. Nu en dan moet men naar boven om de boel om te gooien, maar dat is in een kwartiertje gedaan.

 

3097. V. Moeten de drogers beurtelings 24 uren en 12 uur werken?

 

A. Ja. Er zijn ook fabrieken, waar twee man het doen, maar dan is er een nachtwaker bij, die moet dan 36 uren staan, want zij werken over dag en om de andere nacht. Twee man tegelijk zijn echter nodig.

 

3098. V. Wanneer lossen de drogers elkaar af?

 

A. Zij lossen elkaar af, wanneer de oude wortels er af en de nieuwe er weer op zijn. Als de wortels er op liggen, gaat er één weg en moet de derde weer beginnen.

 

3099. V. Hoe dikwijls brengt u nieuwe wortels er op?

 

A. 's Morgens om 4 uur en 's middags om half vier uur, want eerst moeten de droge wortels er af. Om 5 uur 's morgens en 5 uur 's middags liggen ze er op.

 

3100. De heer Reeling Brouwer: Waarom moet dat werk bij nacht gebeuren?

 

A. Wij hebben het ook wel eens gehad, dat er gebrek was aan wortels, zoals einde oktober en begin november moesten wij 's middags nog wel eens weer aan het snijden, maar dat is bijna onmogelijk. Het werk vlot nooit gauwer dan 's morgens, dan werken wij een anderhalf uur, en dan eten wij wat.

 

3101. V. Maar waarom kunt u niet om 6 uur 's morgens bijvoorbeeld beginnen? Waarom moet dat juist midden in de nacht gebeuren?

 

A. Men moet vroeg komen om de natte wortels er op te brengen. Bij De Jong doen ze het om 9 uur 's morgens en 9 uur 's avonds en er zijn ook fabrieken, waar zij om twee uur beginnen. Voor 6 uur begint het stampen.

 

3102. V. Hebt u goed licht bij dat werk?

 

A. Ja, een beste lamp.

 

3103. Voorzitter: Hebben de drogers een vaste schafttijd?

 

A. Ja, terwijl de één de boel keert, gaat de ander naar huis, en als hij terugkomt, gaat de eerste, en zo gaat het 's avonds weer.

 

3104. V. Wordt door de drogers wel op zondag gewerkt?

 

A. Nee.

 

3105. V. Hoe zijn de lonen geregeld?

 

A. De stampers of snijders verdienen ± ƒ8,50. Van de drogers verdient één ± ƒ7,50, de twee anderen elk ± ƒ7,-. Wij worden betaald per 1000 kilo.

 

3106. V. Werken er ook jongens beneden 16 jaar?

 

A. Ja, een kleine jongen, die de korven op straat gereed maakt. De koopman zendt iemand om de korven te ontvangen. Op andere fabrieken moet de eigenaar twee man geven om te wegen en de korven te vullen, maar bij ons zendt de koopman ook iemand.

 

3107. V. Worden de gedroogde cichoreiwortelen naar ene andere fabriek verzonden om daar gebrand te worden?

 

A. Ja, maar zij worden eerst opgeslagen, en als de koopman er behoefte aan heeft afgeleverd.

 

3108. V. Bestaat er onder de werklieden enige voorziening voor het geval van ziekte?

 

A. Bij ons niet.

 

3109. V. U hebt toch wel gehoord, dat bij de heer Fontein de Jong een dergelijk fonds is opgericht?

 

A. Ja wel, dat is bij ons niet het geval; wel kunnen wij bij de koopman wat geld laten staan, als wij hem dit vragen.

 

3110. V. Komt het geregeld voor, dat men bij de koopman wat geld laat staan?

 

A. Ja wel. Ik heb bijvoorbeeld van de notaris een stukje land in huur, waarop ik wat cichoreiwortel verbouw. In november moet ik daarvoor de huur betalen, en nu vraag ik de koopman wel eens, of ik wekelijks wat geld bij hem mag laten staan, om tegen die tijd het geld bij elkaar te kunnen hebben. Hij bemoeit er zich niet graag mee, maar dan neemt zijn vrouw het van ons in ontvangst en bewaart het zolang.

 

3111. V. Ondersteunt de koopman wel eens iemand die ziek is?

 

A. Als hij heel lang bij hem aan het werk is, doet hij het wel eens. Maar de toestanden zijn tegenwoordig slecht, ook voor de koopman. Het land is duur en de huurprijzen hoog.

 

3112. De heer Reeling Brouwer; U zei, dat u ook wat cichorei verbouwt; doen de arbeiders dit wel meer?

 

A. Jawel, wij huren dan van de notaris een stukje land.

 

3113. V. Hoeveel betaalt u daarvoor per pondemaat?

 

A. ƒ30,-  tot ƒ36,-.

 

3114. V. Hoe gaat het dan verder?

 

A. Dan moet er met het voorjaar mest over, vervolgens moet het omgewerkt en bezaaid worden, en dan is er nog een heel werk aan het schoonhouden. Met het najaar komt de cichorei voor de dag.

 

3116. V.. Hebt u altijd geld voor mest?

 

A. De koopman helpt met zaad; dat kunnen wij betalen, wanneer het ons mogelijk is.

 

3116. V. Kunt u er dan wat aan verdienen?

 

A. Dat is zeer gering. Maar als wij geen land hebben, kunnen wij ook geen eten voor ons zelf verbouwen, want wij doen er altijd tuinbouw bij.

 

3117. De voorzltter: Kunnen de werklieden het goed met de koopman vinden?

 

A. Dat gaat heel wel. Ik heb in 10 jaren lang geen verschil met hem gehad, maar oppassen, dat men zijn werk goed doet, is natuurlijk de boodschap.

 

3118. V. Is het bij de eesten erg warm?

 

A. Onze fabriek staat nog al vrij op de frisse wind. Is het echter in het begin van september buiten warm, dan is het binnen ook niet koel.

 

3119. V. Zijn er luchtkokers boven de eesten?

 

A. Boven iedere eest is een grote val, waardoor alle walm wegtrekt. Anders zouden ook de wortels niet droog kunnen worden.

 

3120. V. Kunnen de werklieden nog al goed tegen het werk?

 

A. Bij ons wel.

 

3121. V. Zijn er niet dikwijls zieken?

 

A. In de 10 jaren, dat ik in de fabriek ben, heb ik er maar eens een zieke er uit gehaald, een kameraad van mij aan de snijderij.

 

3122. V. Wat had hij voor een ziekte?

 

A. Een wonderbaarlijke ziekte. Hij was inwendig niet ziek, maar kon eenvoudig niets doen. Maar korten tijd geleden had ik hem met zijn benen tot ver boven de knieën in het water zien staan, terwijl hij bezig was voor een andere boer een sloot te graven. Ik waarschuwde hem toen al, dat dit niet goed zou gaan, maar hij was heel onverschillig.

 

3123. V. Hebt u ons nog iets mede te delen?

 

A. Ja, in de lijst staat ook iets over verhoudingen tussen werkgever en arbeider. Van de ene kant is dit goed, doch van de andere kant slecht, want er wordt te weinig verdiend. Wanneer men een trap wil schoonmaken, moet men van boven af beginnen. Zou men nu niet door een Rijksomslag kunnen bemerken, dat men het in de gemeente gemakkelijker kreeg? De opbrengsten zijn zo zwaar.

 

3124. V. Is de gemeente zwaar belast?

 

A. Ja.

 

3125. V. Betaalt u zelf directe belasting?

 

A. Alleen een beetje grondbelasting.

 

3126. V. Geen personele of hoofdelijke omslag (belasting)?

 

A. Neen. De baas is echter zwaar belast.

 

3127. V. Weet u, hoeveel procent hij van zijn inkomen hij (aan belasting) moet betalen?

 

A. Neen, maar ik weet wel, dat wij een nieuwe dominee uit Appingadam kregen. Daar betaalde hij ƒ70, - en bij ons ƒ300,-. Hij kan het wel betalen, want hij is ongetrouwd en heeft centen, maar het is toch zwaar.

 

G.D. Van der Staal

 

J.D. Veegens, Voorzitter

N.Reeling Brouwer

O.Q. Van Swinderen

W.H.J. Roijaards, Adj.-secretaris.

 

Verhoor van Wijbe Takes Damstra, oud 43 jaar, dagloner te Driesum.

 

3128. Voorzitter: Bent u, zolang de cichoreidrogerijen werken, werkzaam bij de heer Meijer?

 

A. Ja.

 

3129. V. Bent u daar al lang?

 

A. 18 jaar.

 

3130. V. Wat voor werk doet u daar?

 

A. Ik ben stamper sinds een jaar of 11.

 

3131. V, Hoe lang werkt u dagelijks?

 

A. Zo wat 10 uren. Zes uur 's morgens beginnen wij; om half tien hebben wij dan de wortels in stukken. Half twee moeten wij er weer wezen om de droge stukken af te halen en natte op te brengen. Om 1 uur ‘s nachts is het hetzelfde, tot half 2. Om de derde dag moet ieder op zijn beurt van half 3 's middags tot ’s morgens 3 uur werken.

Ik ben stamper, doch er zijn 2 drogers en nog twee stampers, dus wij zijn met ons vijven in de fabriek. De beide drogers kunnen dan niet dag en nacht drogen. Nu verdelen wij de nachten met de drogers en met de stampers; wij werken dan met om vijven; ieder heeft om de derde nacht dienst.

 

3132. V. Wanneer u in de drogerij moet zijn, hoe lang blijft u daar dan?

 

A. Dan beginnen wij 's avonds om 3 uur tot ’s morgens 3 uur, dan hebben wij de wortels er weer op; die naar huis kan gaan, gaat dan slapen tot half zes. Wij beginnen om 6 uur weer te stampen; die te ver wonen, moeten hun rust, nemen op de fabriek.

 

3133. V. Dus er wordt nacht en dag gewerkt en u verdeelt met uw vijven het werk?

 

A. Ja.

 

3134. V. Wordt er op zondag ookl gewerkt?

 

A. Neen. 's Zaterdagsavonds om 12 uur staat de fabriek stil en dan beginnen wij 's maandagsnachts om 12 uur weer.

 

3135. V. Hoe worden de lonen berekend?

 

A. Dat is niet zo slecht, wij verdienen ƒ8.50 alle vijf.

 

3136. V. Zijn er nog andere werklieden aan de fabriek?

 

A, Nog drie wassers, die maken de wortels schoon.

 

3137. V. Hoeveel verdienen die?

 

A. Die verdienen per week  ƒ5,--  per man; zij werken van 6 uur totdat zij niets meer kunnen zien.

 

3138. V. Werken er jongens in de fabriek?

 

A. Jongens zijn er niet bij.

 

3139. V. Is het bij de eesten erg warm?

 

A. Ja.

 

3140. V. Trekt de warmte door luiken weg?

 

A. Vroeger waren er luiken, maar toen wilde de warmte er niet uit, nu hebben wij schoorstenen.

 

3141. V. Nemen die de warmte goed weg?

 

A. Ja, de warmte trekt aardig weg.

 

3142. V. Kunt u het werk goed volhouden?

 

A. Dat gaat nog al aardig, anders had ik het zo lang niet gedaan; het is zwaar werk, men werkt in het hemd en de onderbroek, en dan loopt het zweet nog tappelings langs de handen; als de borst niet goed is, moet men er niet aan beginnen, al is men anders ook nog zo sterk.

 

3143. V. Zijn er wel eens personen geweest, die het niet konden volhouden?

 

A. Ja, vroeger wel, nu werken wij al een jaar of tien met hetzelfde volk. Op het best van zijn leven kan een mens dat werk doen, maar op de duur kan men het niet volhouden, wanneer men ouder wordt.

 

3144. V. Zitten de werklieden in een ziekenfonds?

 

A. Nee.

 

3145. V. Wanneer een werkman ziek wordt, ontvangt hij dan ondersteuning van de baas?

 

A. Dit heb ik nog niet ondervonden, want zelf ben ik nog niet ziek geweest. Wel heb ik ziekte in mijn gezin gehad; ik heb 5 kinderen één van 16, 13, 10, 4 en 1 jaar; twee daarvan zijn 3 weken ziek geweest en mijn vrouw is na een ziekte van 3 weken gestorven. Omdat ik eenzaam woon en maar één buurman heb, moest ik zelf 's nachts op de zieken passen, maar ik heb daarbij toch de fabriek aangehouden.

 

3146. V. Laat u een deel van het loon staan?

 

A. Wij worden betaald per 1000 pond met 9 stuivers. Die 9 stuivers moeten wij met ons vijven verdelen. Wat wij meer maken, blijft staan.

 

3147. V. Hebt u dat meerdere nu ook kunnen laten staan?

 

A. Nee, ik was door die ziekte zo achteruitgeraakt, dat ik alles moest opnemen.

 

3148. V. Wat doet u, als er in deze fabriek niet te werken valt?

 

A. Tot half september ben ik op het tichelwerk (steenfabriek)  bij mijnheer Helder.

 

3149. V. En wat doet u tussen sinterklaas en half april?

 

A. Die tijd moeten wij ons maar zien te redden. Als er vlas is, gaan wij vlasbraken, maar dat is er nu niet, daar lijden wij nu onder.

 

3150. V. Wat voor werk doet u in de steenfabriek?

 

A. Dan ben ik bij de kleimolen. Vroeger was ik spitter.

 

3151. De heer Reeling Brouwer: Kwam gedurende de langdurige ziekte van uw vrouw en kinderen de dokter u trouw bezoeken?

 

A. Ja, daarover heb ik niet te klagen.

 

3152. V.  En kreeg u gemakkelijk en goed de medicijnen?

 

A. Zeker, alles op kosten van de gemeente, want ik had geen geld om de dokter en de medicijnen te betalen.

 

3153. V. Hoever woont u van de dokter af?

 

A, Wel een 1½ uur.

 

X

 

W. T. Damstra tekent met een kruis, hij verklaarde dat hij niet kon schrijven.

 

J. D. VEEGENS       Voorzitter.

N. REELING  Brouwer.

0. Q. VAN SWINDEREN.

W. H. J. ROIJAARDS Adj.-secretaris.

 

Verhoor van Dirk Fontein De Jong, oud 55 jaar, lid van Gedeputeerde Staten van Friesland, cichoreidroger enz. te Murwerwoude.

 

3154. Voorzitter: U hebt verschillende cichoreidrogerijen?

 

A. Ja, drie. Ik moet echter opmerken, dat ik over de laatste jaren niet zozeer meer uit eigen ervaring kan spreken, daar ik het beheer der zaken merendeels heb opgedragen aan mijn neef Prakken. Ik geloof echter toch wel in staat te zijn u de verlangde inlichtingen te geven.

Twee drogerijen liggen onder Dantumawoude, één met 8 eesten en één met 4 en daarnaast nog een eest van nieuwe Belgische constructie met twee platen, welke wel voor twee gewone eesten kan gelden. De drogerij te Murmerwoude heeft slechts 4 eesten.

 

3155. V. Wordt in één van uw fabrieken met stoom gewerkt?

 

A. Alleen om de wortels te snijden. Dat stampen is een gruwelijk zwaar werk, zodat het altijd moeilijk was er mensen voor te vinden. Toen ben ik begonnen met een machine uit Leeuwarden te laten komen, die echter niet voldeed, wat met een tweede uit België wel het geval was. Nu heb ik aan iedere fabriek een machine, die in die met 8 eesten door stoom in beweging gebracht wordt, maar in de beide andere met de hand wordt gedraaid.

De fabricage is zeer eenvoudig. Wij krijgen de wortels van de boeren in min of meer smerige toestand, zoals zij op het land gerooid worden. Zij worden dan eerst gewassen in een diep gat en vervolgens gewogen, gesneden en vervolgens gedroogd. De drogers werken gewoonlijk een etmaal; soms iets korter, soms iets langer.

 

.3156. V. Hoe dikwijls werken de drogers zolang achterelkaar?

 

A. Dat hangt af van de fabriek. In de fabriek met 8 eesten zijn 6 drogers, waarvan er altijd 3 in de fabriek zijn. Zij werken 12 à 13 uren per etmaal. Hetzelfde is het geval in de, fabriek met 6 eesten, waarin vier drogers zijn. In de fabriek met 4 eesten had ik vroeger 2 drogers met een nachtwaker, maar dat ging niet en daar heb ik nu dan ook 3 vaste drogers, waarvan er 2 in de fabriek zijn. Die drogers nu staan bij mij 24 uren, en wisselen elkaar, evenals in mijn andere fabrieken, wat betreft dag- of nachtdienst, af. Nu moet u echter wel in het oog houden, dat het volstrekt geen zwaar werk is. De eerste twee uren, nadat de wortels opgebracht zijn, is er niets te doen dan het vuur aan te stoken; eerst later moeten de wortels om het uur gekeerd worden.

 

3157. V. Hoeveel uren werken die drogers dus in de week?

 

A.  Feitelijk 100 uren.

 

3158. V. Kunnen zij tussen het werk een schafttijd nemen?

 

A. Ja, wanneer zij dicht bij de fabriek wonen. Wonen zij er ver af, dan brengt de vrouw het eten. Intussen is het soms zeer gezellig 's avonds in de fabriek; vooral in de ene is het door al de mensen, die er een praatje komen houden, net een sociëteit (clubhuis).

 

3159. V. Is het werk van de snijders in uw drogerijen zeer zwaar?

 

A. Zij hebben het met stoom zeer gemakkelijk, vooral de machinist en nog een man, die de wortels weg schept. Die werken slechts van 6 tot 1 en 's avonds nog een uur om de wortels op de eesten te brengen. De draaiers echter hebben het zwaar, waar tegenover staat dat zij ook kortere werkuren hebben. Zij komen om 5 of 6 uur en gaan om één uur naar huis, om alleen 's avonds even terug te komen om de lading even om te keren. Wie kortere werktijd heeft, heeft het zwaarder en omgekeerd. Vandaar dat de drogers ongeveer evenveel krijgen als snijders, ongeveer ƒ7,50 à f8,-. Ik kan gemakkelijker drogers krijgen dan snijders.

 

3160. V. Hoe zijn de lonen van de wassers?

 

A. Zij krijgen 20 cent per duizend kilogram, dat is gemiddeld een gulden per dag. Soms verwerk ik 15000 kilogram wortels, soms 25000. Dat hangt af van de boeren. In het begin zijn zij niet haastig om te leveren, maar omstreeks half oktober krijgen zij zoveel wortels, dat zij ze graag spoedig kwijt willen. Dan gaat het werk hard door.

 

3161. V. Werken er jongens in uw fabrieken?

 

A. Op één fabriek werkt een heel grote jongen, op de andere een jongen van 16 of 17 jaar, die als insmijter dienst doet, en op de derde twee jongens van 16 jaar, waarvan de één de wortels insmijt en de ander de wortels doorzoekt.

 

3163. V. Zijn er ook vrouwen in uw fabrieken werkzaam?

 

A. Er is er één die turven inbrengt. Zij is de vrouw van een arbeider en behoudt graag dat baantje.

 

3163. V. Wordt er wel op zondag gewerkt?

 

A. Nee. Wanneer het erg druk was, werd er wel eens op tweede kerstdag gewerkt, doch dit is het enige. De arbeiders doen het liever niet.

 

3164. V. Van waar krijgt u de wortelen?

 

A. Uit de omtrek. Ik heb wel 2 à 2½ miljoen kilogram wortels gehad en sta met verschillende lieden in rekening. Het is een bedrijf, waar vele huishoudens aan te pas komen. Wij hebben een soort kredietstelsel, de één moet lijnzaad hebben, een ander mest, een derde krijgt lijnkoeken en zo staan allen in rekening. Er zijn ook boeren die financieel vrij zijn.

 

3165. V. Stelt u elk jaar een prijs vast, waarvoor u de wortelen koopt?

 

A. Neen, de prijzen hangen van de markt af, iedere week stel ik de prijzen vast; wil men op levering verkopen, dan kan men dat ook doen. In het drukst van de tijd komen er 50 à 60 lieden met wortels en die krijgen soms in dezelfde week hetzelfde betaald.

 

3166. De heer Reeling Brouwer : Geeft u voorschotten aan de arbeiders?

 

A. Tegenover mij zijn de meesten gaardeniers (tuinders).

 

3167. V. Werkt dit voorschotstelsel niet schadelijk?

 

A. Zoals het bij mij werkt niet, maar het kan schadelijk werken; ik zou graag het kredietstelsel van Raiffeisen willen invoeren, maar in de laatste jaren hebben wij nog al veel mensen geholpen: de een om een koe te kopen, de ander voor een beetje mest, enz. en nu zitten wij met die mensen.

 

3168. V. Er wordt nog al land verhuurd tegen enorm hoge prijzen?

 

A. Ja, dat is het grote bezwaar, maar dit is nog zo erg niet; het ergste is, dat het land wordt uitgeput, door de korte huurjaren en de onzekerheid van de gaardenier van zijn bezit. De mensen zijn niet zeker van het land. Ik heb over dit onderwerp een stukje in het Sociaal Weekblad geschreven.

 

3169. V. Dekt u, dat de toestand op de duur minder wordt?

 

A. Dat weet ik niet. De toestand hangt samen met de slechte tijde.

 

3170. V. Voornamelijk is de arbeidersstand zeker verarmd?

 

A. Bij alle bedrijven is sterke vermindering; vroeger woonden er nog al eigenaars op het land zelf en die besteedden nog wel wat, zodat ook de schoenmakers en kleermakers wat verdienden, maar de landeigenaars zijn meestal vertrokken. Thans zijn de mensen al tevreden, als zij 75 cents daags vast verdienen. Een kleermaker dankt God, als hij eens een jasje mag maken. Het ergste is het als de mensen zes dagen willen werken en zij kunnen maar voor drie dagen werk krijgen. De tegenwoordige armoede is het gevolg van zoveel omstandigheden. In dezelfde streek, waar ik nu woon, is veel armoede, maar ik herinner mij de tijd tussen 1870 en 1880, toen men het land voor ƒ1000.- per pondemaat kocht, toen ging het goed. Ik zal u nog een voorbeeld noemen. Bij een feest wilde iemand eens aan allen in het dorp, die het nodig hadden, iets geven. Hij gaf daarom in januari opdracht om aan elk gezin, dat het nodig had, ƒ1,- uit te keren plus een kwartje voor elk kind. Welnu, in dat dorp van ± 900 inwoners kwamen ± 106 gezinnen voor zulk een gift in aanmerking; slechts een enkel gezin aarzelde het aan te nemen, totdat zij vernamen, dat het geld niet van de armvoogden kwam.

 

3171. V. Meent u, dat er geen middel is om voor die arbeidende bevolking een betere toestand te scheppen op een andere wijze?

 

A. De volkskredietbanken zouden uitstekend kunnen werken, maar de toestand is bijna te precair om het middel te beproeven en het is bijna onmogelijk om er personeel voor te krijgen met de geringe middelen, waarover men hier kan beschikken. Werkverschaffing lijdt ook dikwijls schipbreuk door het onverstand der moeders, want zodra de grond een beetje open. is, lopen de jongens weg, omdat zij dan een stuiver meer kunnen verdienen. Wij hebben het geprobeerd met iemand uit Surhuisterveen les te laten geven in het matten vlechten onder de bepaling, dat de jongens voor elke mat, die zij maakten, een kwartje zouden laten staan. Drie jongens, die een rijksdaalder hadden staan, zijn tussentijds weggelopen en zijn die nog niet komen halen.

 

3172. V. .Hoe is de woning der arbeiders?

 

A. Slecht, maar aangezien de woning aan vier kanten de open lucht heeft, werkt de woning minder schadelijk op de gezondheid dan op het moreel.

 

3173. V. Staan de huisjes op eigen grond?

 

A. Er is veel klein grondbezit, maar ook is grond uitgegeven op erfpacht en dit is zeer slecht; ik ken een man, die daardoor ƒ90,--  à ƒ100,-- pacht per pondemaat  (36 ¾  ha) krijgt.

 

3174. V. Is er bij dergelijke woningen, die op erfpachtgrond  staan, nog wat grond om iets te verbouwen?

 

A. Ja wel, van 1/6 tot 1/3 bunder, soms nog iets meer. Dit heeft het voordeel, dat de arbeider, als hij elders geen werk kan krijgen, op dien grond kan gaan werken.

 

3175. V. Meent u, dat het uitgeven van grond op erfpacht voor arbeiderswoningen schadelijk werkt?

 

A. Als men tegen een billijke huur grond verhuurt en daardoor enigszins het grondbezit bevordert, dan is dit één der beste middelen ter voorkoming van armoede.

 

3176. De heer Van Swlnderen: U hebt ook een ziekenfonds?

 

A. Ja, voor al mijn drie fabrieken. Dit fonds werkt zeer goed, en omdat er weinig zieken zijn, komt het ook zeer goed uit. Voor elk droogsel laten de arbeiders 1 cent staan, de jongens een halve cent, terwijl wij er de helft van het door hen gestorte bedrag bijdoen. Bij ziekte ontvangen de ouderen dan ƒ5.-, de jongens ƒ2.50 per week, altijd gedurende de tijd dat de fabriek in werking is. In 1889 was er een overschot in kas en ingeschreven bij de spaarbank van ƒ81,19 ; in 1890 is ƒ53,91½ er bijgekomen, in 1891 ƒ35,46. Verder is de bepaling opgenomen, dat de mensen vóór mei te kennen moeten geven, dat zij na afloop der werkzaamheden niet meer op de fabriek wensen terug te keren. Anders was de regel, dat wanneer iemand ons niet beviel, wij tegen hem zeiden: u behoeft niet terug te komen. Werd dit niet gezegd, dan kon hij terugkomen. Zeggen zij nu voor mei hun dienst op, dan krijgen zij een evenredig aandeel in het door hen gestorte geld terug.

 

3177. De heer Reeling Brouwer: Hebt u er geen last van, dat de lieden hun werk opzeggen, alleen om dat beetje geld in handen te krijgen?

 

A. Neen, dat gaat heel goed.

 

3178. Voorzitter: Huurt u uw werklieden voor het seizoen van de drogerij?

 

A. Ja.

 

3179. V. Zou u niet het recht hebben om hen binnen die tijd, tenzij bij ernstige vergrijpen, de dienst op te zeggen?

 

A. Het recht wel, maar dat heb ik bijna nog nooit gedaan.

 

3180. V. Laten de werklieden een deel van hun loon bij u staan?

 

A. Zij ontvangen wekelijks zoveel, als zij voor hun huishouden menen nodig te hebben. De rest blijft staan tot zij, in november bijvoorbeeld, voor huur van land wat nodig hebben. Wanneer het werk op de fabriek geheel is afgelopen, dan wordt met hen over alles afgerekend, en met het overschot moeten zij dan de winter ingaan.

 

3181. V. Is het geldbedrag van zo groot, dat zij er de winter nagenoeg mee door kunnen komen?

 

A. Nee. Wij werken maar gemiddeld 13 weken. Stel dat iemand nu ƒ2,50 per week overhoudt, dan blijft dit toch maar f30.-. Ik heb eens een heel flinke man gehad, maar die had een slechte vrouw, en 14 dagen later altijd reeds zo vast zat, dat hij moest komen opnemen op rekening van het volgend jaar. Wanneer een man een zuinige huishoudster tot vrouw heeft, gaat het hem altijd fleurig en goed, maar is dat niet het geval, dan is het, ook bij de grootste verdienste, toch steeds armoe.

 

3182. V. Bestaat er een goede verhouding tussen u en uw arbeiders?

 

A. Een uitstekende verhouding. Ik heb werklieden, die 20, 30 jaren bij mij geweest zijn. In de regel blijven zij bij mij, zolang zij in staat zijn behoorlijk hun werk te verrichten. Is dit niet meer het geval, dan houdt de dienstbetrekking op en moet de arbeider zich op andere wijze redden.

Het ware te wensen, dat van staatswege een pensioenfonds voor bejaarde werklieden werd opgericht. Zo’n fonds zou ook de handarbeider zeer kunnen ten goede komen.

 

3183. V. Hebt u wel met drankmisbruik te kampen?

 

A. Misbruik bestaat er niet. Wel geeft de een of andere leverancier wel eens een borreltje, doch daar blijft het ook bij.

 

3184. V. Is er in het werk iets schadelijks voor de gezondheid?

 

A. Integendeel. In het bekende koortsjaar 1826 hebben de arbeiders aan onze fabriek niet de minste last van de ziekte gehad. Het enige gevaar voor de gezondheid bestaat in de te sterke afwisseling van temperatuur en de kans om zodoende kou te vatten.

 

3185. V. Hebt u boven de eesten voldoende gelegenheid tot afvoer van warme lucht?

 

A. Wij trachten natuurlijk ook in ons eigen belang, daarin steeds zoveel mogelijk verbetering te brengen.

 

3186. V. Geeft de eest van nieuwe constructie, die u aan een van uwer fabrieken hebt ingevoerd, meer warmte dan de andere?

 

A. Ja. De gewone eesten zijn prisma’s, met een breed bovenvlak, waarboven de wortels gedroogd worden. De Belgische eest daarentegen is een soort van vierkante kamer, waarin men even beneden het dak een ijzeren plaat aantreft, en daaronder, op een hoogte van 6 of 7 voet boven de grond, weer een ijzeren plaat. Wanneer nu de wortels 12 uren op de bovenste plaat gelegen hebben, gaan zij naar de onderste plaat en wordt tegelijk de bovenste weer aangevuld, zodat er om de 12 uren steeds een verwisseling plaats heeft. Nu is het in die besloten ruimte heel warm, maar daarentegen is er niet zoveel te werken, als bij de oude eesten, daar de wortels bij de oude eesten ieder uur en bij de nieuwe slechts twee of driemaal in de 12 uren behoeven gekeerd te worden. De nieuwe eesten hebben ijzeren deuren, die eerst opengezet moeten worden, voor dat men er kan binnen gaan, hetgeen natuurlijk altijd enigszins schadelijk is, maar het kan niet anders.

 

D. Fontein De Jong.

 

J. D. VEEGENS       Voorzitter.

N. REELING  Brouwer.

0. Q. VAN SWINDEREN.

W. H. J. ROIJAARDS Adj.-secretaris.

 

 

Bewerkt door Dirk Corporaal 8 maart 2007

 

startpagina