Het monument aan de Achterweg in Damwoude

 

Op 15 april 1945, een dag na de bevrijding van Dantumadeel, sneuvelen hier twee mensen van het verzet. Harm Brouwer en Jan Kaper. Zij waren lid van de NBS. De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Een verzameling van alle verzetsgroepen. Harm Brouwer was melkventer in Zwaagwesteinde. In dat dorp is nu een straat naar hem vernoemd.

 

Jan Kaper was afkomstig uit Sint-Jacobiparochie en in het verzet bekend onder de naam 'Blonde Jan'. Als politieman was Kaper ondergedoken in Akkerwoude. Hij was ondergedoken omdat hij joodse burgers moest arresteren. Dat weigerde hij. Toen hij in Akkerwoude ondergedoken was, werd hij lid werd van de knokploeg.

Wat gebeurde hier op die zondag in april? Waarom werd er een dag na de bevrijding nog gevochten? Hoe verliep de bevrijding van Dantumadeel? Daarover gaat dit verhaal. Jan Kaper en Harm Brouwer waren lid van de NBS. Mijn omke Pieter was ook lid van de NBS. Van hem heb ik een sigarenkistje met papieren uit de oorlog. Daarom begint het verhaal over de bevrijding van Dantumadeel met het sigarendoosje van omke Pieter.

Hier zie je het sigarendoosje van mijn omke Pieter. In dit doosje zitten oude vergeelde papieren van tante Aaltsje en omke Pieter Ze leven niet meer, maar de papieren kunnen nog wel het een en ander over de oorlog en over het leven van toen vertellen. Ik moet die papieren er met een pennetje uit peuteren, want sommige papiertjes zitten tegen de zijkant vastgeroest. Het lijkt wel of de inhoud er in geen zestig jaar is uitgehaald. Als ik de inhoud voor me op de tafel een beetje probeer te ordenen, zie ik bonkaarten, stamkaarten, persoonsbewijzen en een paar papiertjes die me brengen bij de bevrijding van Friesland. Wacht ik leg ze even onder de scanner, dan kun je ze ook zien.

 

 

Allereerst het persoonsbewijs van mijn oom. Het is een totaal verkleurd persoonsbewijs. Op het persoonsbewijs staat de datum 6 november 1941. Vanaf eind april ’41 krijgt iedereen zo’n persoonsbewijs. Je kunt je voorstellen dat de fotografen toen leuk verdiend hebben aan deze actie van de Duitsers. Veel verzet is er volgens mij niet tegen de invoering van het persoonsbewijs. Het gaat net zo soepel als de ID-kaart die vanaf 1 januari 2005 iedereen van 14 jaar en ouder bij zich moet hebben. Toch wordt het persoonsbewijs een verschrikkelijk wapen in de handen van de Duitsers. Hiermee krijgen ze het Nederlandse volk stevig in hun greep. Joden krijgen een J op hun persoonsbewijs. Het wordt de eerste stap naar hun vernietiging. Van de ruim 700 Joden in Leeuwarden worden er 616 gedood. Je kunt hun namen vinden op:  http://www.verzetsmuseum.nl/Start.htm  Als je even zoekt onder de knop algemeen dan zie je daar al die namen staan.

 

 

 

Maar weer terug naar het sigarendoosje. In het doosje zit twee keer een vrijstelling voor het hebben van een fiets. De Duitsers proberen in het begin van de oorlog goede vrienden met de Friezen te worden. Ze gedragen zich fatsoenlijk. Rekenen keurig af in de winkels en de Friese economie gaat er zelfs op vooruit. Dorpsfeesten, voetbalwedstrijden, ze gaan allemaal gewoon door. Twee keer wordt de elfstedentocht gereden en de Duitsers tonen grote interesse in dit sportgebeuren. Maar naarmate de oorlog langer duurt verandert de houding van de Duitsers en van de Nederlanders. Auto’s, paarden, koper en fietsen worden in beslag genomen. Wie nog een fiets heeft moet een vrijstelling hebben. Je ziet hieronder zo’n vrijstelling. Eén in het Nederlands uit 1942 en nog één uit 1945 in het Duits. Ik denk dat de fiets van omke Pieter de oorlog overleefd heeft.

 

 

Tussen elf uur ’s avonds en vier uur ’s morgens mag je tijdens de oorlog niet op straat komen. Na de melkstaking van begin mei gaat de spertijd al om acht uur ’s avonds in. Alleen sommige mensen mogen dan voor hun beroep nog buiten zijn.

 

 

Omke Pieter is melkrijder en voor zijn werk mag hij volgens dit papiertje van 4 mei 1943 tussen acht en elf uur ’s avonds buiten zijn.

 

 

Het volgende papiertje brengt ons bij de bevrijding van Friesland. Je ziet dat Pieter Wieling lid is van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Op 5 september 1944 wordt de NBS opgericht. Het is een verzameling van alle verzetsgroepen. Commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten is prins Bernard. In Friesland zijn 2500 BS-ers. Zij helpen de geallieerden bij de bevrijding van Friesland. In het verhaal “wapendroppings” kun je lezen hoe ze aan wapens komen.

 

 

In maart 1945 steken de geallieerden de Rijn over. Op 8 april worden er Franse parachutisten bij Appelscha gedropt en ondertussen trekken de Canadezen naar Friesland. Op diezelfde achtste april klinkt er een boodschap via radio Oranje. De mededeling is: “De fles is leeg”. Dit is het teken voor de BS om met sabotagedaden te beginnen.  Bruggen worden opengedraaid, spoorwegen geblokkeerd, wegen met bomen versperd en richtingsborden verwijderd. Troepenverplaatsing van de Duitsers wordt zo behoorlijk belemmerd.

 

 

Op vrijdag 13 april rijden de eerste Canadezen Appelscha binnen. De binnenlandse strijdkrachten bewaken de bruggen en delen de Canadezen mee waar zich Duitsers bevinden en waar ze heen trekken. Op veel plaatsen wordt gevochten tussen de BS en de Duitsers. Bij al die gevechten sneuvelen 31 BS’ers. Een Canadese bevelhebber zegt dat de Friezen zichzelf hebben bevrijd, maar uit de verhalen blijkt dat het niet zonder de hulp van de Canadezen kan. In de nacht van 13 op 14 april worden door de BS de wegen van Veenwouden naar Dokkum afgezet. Op 14 april rijden de Canadese tanks via Drachten richting Veenwouden.  Om tien uur loeit in Veenwouden nog de sirene. Er wordt geschoten tussen Duitsers en de BS. 's Middags komt een groep van zo’n 40 Canadezen Veenwouden binnen. In Damwoude arriveren ze om kwart over zeven. De bevolking is ontzettend blij met de komst van de bevrijders. Vervolgens gaat de tocht die zaterdagavond verder naar de markt in Dokkum.

 

 

Veel Duitse soldaten geven zich over. “Die Krieg ist zum Ende” zeggen ze en ze leveren de wapens in. Onder begeleiding van BS’ers worden ze afgevoerd. Je kunt je voorstellen hoe de mensen naar deze dag hebben uitgekeken. Helaas zijn er op 15 april nog steeds Duitsers die bereid zijn om zich dood te vechten. Die Krieg is nog niet helemaal zum ende.

 

 

 

Op zondagmiddag 15 april, tijdens de kerkdienst, rijdt een paard en wagen van Rinsumageest naar Damwoude. Op de wagen zitten een aantal Duitsers die waarschijnlijk via Oostmahorn willen proberen om naar Duitsland te gaan. Naast de kar loopt een boerenknecht die gedwongen wordt om de Duitsers en hun munitie te vervoeren. Zes BS’ers bij de Gereformeerde kerk krijgen de kar met Duitsers in de gaten. Ze schieten op de kar. Met een enorme knal explodeert de munitie. Vier Duitsers en de boerenknecht komen om. De andere Duitsers vluchten en één geeft zich dan over. Even later vindt er verderop aan de Achterweg een gevecht plaats tussen BS’ers en een paar van de gevluchte Duitsers. De Duitsers dwingen het publiek om om hen heen te gaan staan, want dan zullen de BS’ers niet op hen schieten. Uit Dokkum komt een Canadese pantserwagen en die maakt een eind aan het gevecht. Weer een Duitser geeft zich over en een andere Duitser en een Nederlandse SS’er gaan er op de fiets vandoor.  Deze twee fietsen terug langs de plaats waar de munitiekar is ontploft. Even verder staan Jan Kaper en Harmen Brouwer van de BS van Dantumadeel. Zij springen tevoorschijn en roepen dat de twee moeten stoppen.  De Duitser en z’n Nederlandse maat schieten direct. Op de dag na de bevrijding sneuvelen Jan Kaper en Harmen Brouwer. Op die plaats aan de Achterweg staat nu dit monument.

 

 

Na deze schietpartij verstoppen de daders zich in een boerderij bij Rinsumaggeest.  Daar wordt de Nederlander doodgeschoten en uiteindelijk schiet een Canadese tank op de boerderij waar de Duitser in zit. De boerderij vliegt in brand en de Duitser komt om.

Bij de bevrijding van Dantumadeel worden ongeveer zestig Duitsers en Nederlanders die met hen samenwerken gevangen genomen. Daarnaast worden er nog een groot aantal NSB’ers gearresteerd.

 

Bij Makkum wordt op 18 april nog hevig gevochten. Hier bevinden zich Duitsers die zich nog niet willen overgeven. Canadezen en BS’ers moeten lang schieten voordat de laatste Duitsers in Friesland zich overgeven. Om drie uur op die woensdagmiddag is het gevecht afgelopen. De Duitsers geven zich over en Friesland is, op de Waddeneilanden na, bevrijd.

Omke Pieter is als lid van de NBS bij die gevechten in en rond Makkum aanwezig. Hij woont 2 kilometer onder Makkum. Ik weet daar niet veel meer van dan dat omke Pieter één van de 2500 NBS’ers was. Ik kan je niet vertellen wat hij bij de bevrijding precies gedaan heeft, dat vertelt het boek Makkum 1940 – 1945 niet. Ook het sigarendoosje geeft daarop geen antwoord. Daarom kan het doosje nu weer dicht.

 

 

Dirk Corporaal 2007

 

startpagina