Selecteer het antwoord dat je het meest correct lijkt en/of vul in.
Wat waren in de 19e eeuw de belangrijkste vervoersmiddelen?
koets en trekschuit
stoomtrein en paardentram
hondenkar en paard en wagen
In de 20e eeuw werd de auto het vervoermiddel. Kruis de juiste zinnen aan.
Welke 4 zinnen over de luchtvaart in Nederland zijn juist.
Hoe was de infrastructuur van Nederland rond 1900? Kruis de 4 juiste zinnen aan.
Na 1900 kwamen er nieuwe massamedia. Kruis de nieuwe aan.
De Nederlandse samenleving werd na 1900 meer een eenheid. De mensen gingen ook meer opelkaar lijken. Kruis de juiste oorzaken aan.
Na de WO2 werd er steeds minder gebruik gemaakt van stoomtrams tussen de kleinere plaatsen. Waar kwam dat door.
De welvaart nam af en de kaartjes werden te duur.
Door de opkomst van de bus, de brommer en de auto.
De stoomtram werd verboden omdat ze de lucht te veel vervuilden.
Er trokken tienduizenden mensen van het platteland naar de stad. Hoe noemen we dat verschijnsel.
Door de industrialisatie en urbanisatie groeiden de steden en namen de dorpen in omvang af. Hoe noemen we het verschijnlijk dat in een land de steden steeds groter worden en steeds meer mensen in een stad wonen.
Noem 3 oorzaken van de verstedelijking.
Nederland veranderde na 1900 vrij snel. Kruis vier grote veranderingen aan.
Welke begrippen en omschrijvingen passen bijelkaar. Kies het juiste antwoord.
massaconsumptie = veel producten in korte tijd maken massaproductie = zeer veel mensen kopen producten communicatiemiddelen= middelen waarmee informatie de bevolking kan bereiken massamedia = apparaten om met anderen in contact te komen
massaconsumptie = zeer veel mensen kopen producten massaproductie = veel producten in korte tijd maken communicatiemiddelen= apparaten om met anderen in contact te komen massamedia = middelen waarmee informatie de bevolking kan bereiken
massaconsumptie = zeer veel mensen kopen producten massaproductie = veel producten in korte tijd maken communicatiemiddelen= middelen waarmee informatie de bevolking kan bereiken massamedia = apparaten om met anderen in contact te komen