het recht om wetten te wijzigen is het recht van .....?
6.
In de 20e eeuw krijgen de arbeiders en de vrouwen kiesrecht en volleidg gelijke rechten. Dit noemen we .........?
7.
Vroeger moest je naar het stembureau komen om je stem uit te brengen. Er was toen ..........?
8.
De achternaam van één van de leiders van het feminisme omstreeks 1900. Zij zat in Groningen op de universiteit.
12.
In 1917 kwam er een einde aan de schoolstrijd en aan de kiesrechtstrijd. Dit nomen we de .............. van 1917.
13.
Een bestuur van een land waarbij de macht bij het volk berust.
15.
In Nederland omstreeks 1900 - 1950 was de bevolking in 4 gesloten bevolkingsgroepen opgedeeld. Dit noemen we de ........?
16.
Tweede kamerleden kunnen zelf met een wetsvoorstel komen. Dit is het recht van ..............?
17.
Vroeger mochten alleen mensen die belasting betaalden stemmen. Dit is het .............?
18.
Dolle Mina's zijn vrouwen die Wilhelmina ........... als voorbeeld hebben.
Verticaal
2.
De kamerleden kunnen de plannen over de uitgaven van de regering goed- of afkeuren. Dit heet het .............?
3.
Nederland heeft een koningin. Ons land is een ......... ?
5.
Nu hebben we bij verkiezingen het systeem van evenredige vertegenwoordiging. Voor 1917 was ons land verdeeld in 100 gebieden die elk één kamerlid mochten kiezen. Dat was het .........?
9.
In Zwitserland houden ze geregeld een volksraadpleging. Elke burger mag dan ergens voor of tegen stemmen. Dat noemen we een ........?
10.
Voor 1917 was werd er geknokt voor financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. We noemen dat de ..............?
11.
Een boekje waarin de belangrijkste rechten en plichten van het volk staan. De ........?
14.
Beweging van vrouwen die strijden voor gelijke rechten van man en vrouw.