A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
ALGEMENE MAATREGEL VAN BESTUUR
Een aantal zaken kan de regering zonder toestemming van het parlement
zelf regelen. Gaat het om een regeling die veel mensen aangaat. Dan
spreken we van een A.M.v.B.
ALGEMENE POLITIEKE
EN FINANCIËLE BESCHOUWINGEN
Op de derde dinsdag in september wordt de Troonrede voorgelezen en de
Miljoenennota bekend gemaakt. Enkele weken later worden de grote lijnen
hiervan in de Tweede Kamer besproken, dat noemen de algemene politieke en
financiële beschouwingen.
ALLEENHEERSER
Iemand die met onbeperkte macht regeert. Wordt ook wel dictator
genoemd.
AMBTENAREN
Mensen die in dienst zijn van het Rijk (bijvoorbeeld op een ministerie
werken), van de Provincie of van de Gemeente.
AMBTSWONING
Een ambt is een baan bij het Rijk, de Provincie of de Gemeente. Soms
is er aan zo'n baan een woning verbonden, dat is dan een ambtswoning. In
zo'n woning mag je wonen zo lang je die baan vervult. Denk maar aan een
woning van de burgemeester of aan een woning van de minister-president
(dat is het Catshuis).
BEGROTING
Een voorlopige berekening van de kosten van een bepaald werk,
bijvoorbeeld een huis laten bouwen. Bij Staatsinrichting verstaan we
hieronder een voorlopige schatting (ook wel raming genaamd) van de kosten
van een volgend jaar van het bestuur. Gaat het om de begroting van een
ministerie dan zijn dit alleen de uitgaven, gaat het om de totale
Rijksbegroting dan zijn ook alle inkomsten vermeld.
BEHOUDEND
Zo noem je iemand die liever geen verandering ziet en alles bij het
oude wenst te laten.
BELASTINGEN
Verplichte bijdrage aan de inkomsten van het Rijk, de Provincie of de
Gemeente.
BELEID
De manier waarop je met een bepaalde zaak omgaat. Die bepaalde zaak
dat kan je scooter zijn of je schoolloopbaan, maar ook een supermarkt of
heel Nederland.
BESTUUR
Het leiden en regelen van bepaalde zaken en personen. Zodoende slaat
bestuur dus op het leiden van een voetbalclub, maar ook op het leiden van
heel Nederland. Dit leiden kan op verschillende manieren gebeuren. We
zeggen dan dat er een verschillend beleid is.
BINNENHOF
De plaats in Den Haag waar de Ridderzaal staat, waar de Eerste en de
Tweede Kamer vergaderen en waar ook de minister-president een eigen
werkruimte heeft. Kortom, het hart van het bestuur van Nederland.
BUDGET
Nadat een begroting is goedgekeurd noemen we het een budget.
BUDGETRECHT
Dit is het recht van zowel de Tweede als de Eerste Kamer om de
begroting van een minister goed te keuren of af te keuren (te verwerpen).
Alleen de Tweede Kamer mag de begroting van een minister ook wijzigen.
Dit budgetrecht is onderdeel van de hoofdtaak medewetgeving.
BURGEMEESTER
Hoofd van een gemeente, benoemd door de koningin.
CATSHUIS
De ambtswoning van de minister-president. Stamt uit de 17e eeuw en is
genoemd naar de eerste eigenaar uit die tijd, Jacob Cats.
COALITIEKABINET
Kortweg coalitie genoemd. Een kabinet gevormd uit verschillende
partijen, die het onderling eens zijn over wat er moet gebeuren.
COMMISSARIS VAN DE KONINGIN
Hoofd van een provincie, benoemd door de koningin.
COMPROMIS
Een overeenkomst tussen twee mensen waarbij ieder iets toegeeft
("water bij de wijn doen").
CONFESSIONEEL
Iemand die uitgaat van een godsdienstige overtuiging op het gebied van
de politiek, de school enz.
CONSERVATIEF
Wordt ook wel behoudend genoemd.
CONSTITUTIE
Wordt ook wel grondwet genoemd. Hierin staan de rechten en plichten
van volk en vorst.
CONSTITUTIONELE MONARCHIE
Monarchie waarbij de macht van de vorst in een grondwet is vastgelegd.
CONSTITUTIONELE
PARLEMENTAIRE MONARCHIE
Een regeringsvorm waarin zowel de macht van de vorst als van het
parlement wordt geregeld en beperkt door een grondwet, maar waarin de
invloed van het parlement het grootst is.
CONTROLE
Toezicht op iets of iemand houden, nagaan of het bestuur van iets of
iemand wel goed is.
COÖRDINEREN
Met elkaar in overeenstemming brengen, zorgen dat verschillende
werkzaamheden door verschillende personen gedaan, toch onderling met
elkaar kloppen.
DEBAT
Een aan regels gebonden discussie.
DE KAMER
Dit is eigenlijk een verkeerde uitdrukking, omdat je moet aangeven of
je de Eerste of de Tweede Kamer bedoelt. Meestal bedoelt men met De Kamer,
de Tweede Kamer.
DEMOCRATIE
Regeringsvorm waarbij het volk zichzelf regeert. Dit kan direct of
indirect via vertegenwoordigers. Een regering van, voor en door het volk.
DEPARTEMENT
Onder leiding van een minister staande afdeling van het bestuur van
het land, wordt ook wel Ministerie genoemd.
DERDE DINSDAG IN SEPTEMBER
Deze dag noemen we ook wel Prinsjesdag. Die dag leest de Koningin de
Troonrede voor en maakt de minister van Financiën de Miljoenennota
bekend.
DICTATOR
Iemand die met onbeperkte macht regeert. Wordt ook wel alleenheerser
genoemd.
DISTRICTENSTELSEL
Kiesstelsel waarbij het land is verdeeld in districten die ieder een
of meer vertegenwoordigers voor de volksvertegenwoordiging kiezen.
DUALISME
Regering en Staten-Generaal hebben ieder een eigen verantwoordelijkheid en
een eigen functie en de een staat niet boven de ander. Samenwerking van
beide instellingen is noodzakelijk. Uiteindelijk is het toch het parlement
dat aan het langste eind trekt.
DYNASTIE
Een vorstenhuis dat regeert.
EERSTE KAMER
Afkorting voor Eerste Kamer der Staten-Generaal. Onderdeel (ook wel
orgaan genoemd) van de volksvertegenwoordiging. Bestaat uit 75 leden en
heeft als twee hoofdzaken controle van de regering en medewetgeving.
EERSTE MINISTER
Wordt ook wel minister-president of premier genoemd. De eerste
minister is de voorzitter van de ministers en dus de leider van het
kabinet.
FORMATEUR
Wordt door de koningin benoemd om een kabinet samen te stellen.
FRACTIEVOORZITTER
De afgevaardigden van één politieke partij in bijvoorbeeld de Tweede
Kamer of de gemeenteraad vormen samen een fractie. Aan het hoofd hiervan
staat de fractievoorzitter.
GEDEPUTEERDE STATEN
Uit en door de leden van de Provinciale Staten gekozen. Onder
voorzitterschap van de commissaris van de koningin vormt dit het dagelijks
bestuur van de provincie, onder de naam: het College van G.S.
GEMEENTERAAD
Gekozen door de inwoners van een gemeente die voldoen aan het
kiesrecht. De gemeenteraad staat in feite aan het hoofd van een gemeente
en heeft het bestuur in handen. Zij keurt de plannen goed van het College
van B & W en controleert ook hun daden.
GRONDWET
zie constitutie.
HANDELINGEN
Afkorting voor Handelingen der Staten-Generaal. Dit is een dik
boekwerk waarin woord voor woord staat opgeschreven wat in de beide Kamers
is gezegd.
HET GEHEIM VAN HET NOORDEINDE
Alle gesprekken tussen koningin en kabinet blijven geheim. Dit gebeurt
omdat de koningin onschendbaar is.
HOGE RAAD
Het hoogste rechtscollege in Nederland, de Hoge Raad kan vonnissen
vernietigen.
INFORMATEUR
Wordt door de koningin benoemd om uit te zoeken welke partijen in een
nieuw kabinet met elkaar willen samen werken. Lukt dit onderzoek. dan gaat
de formateur aan het werk.
INSTEMMINGSRECHT
Dit is het recht van beide Kamers om met een wetsvoorstel in te
stemmen (goed te keuren) of niet in te stemmen (af te keuren).
INTERRUMPEREN
Onderbreken, in de rede vallen van iemand tijdens een discussie. Doe
je dat, dan wordt dit een interruptie genoemd (een onderbreking).
KABINET
Ministers + staatssecretarissen. Is niet precies hetzelfde als
regering.
KABINETSCRISIS
Zo wordt de situatie genoemd als het kabinet heeft laten weten dat het
wil aftreden of dit van plan is misschien te gaan doen. Doet het kabinet
dit inderdaad dan is er een kabinetscrisis uitgebroken. Het oude kabinet
handelt de 'oude' zaken af. maar neemt geen nieuwe maatregelen meer.
KABINETSFORMATIE
De hele gang van zaken die moet leiden tot de vorming (formatie) van
een nieuw kabinet.
KAMER
Dit is eigenlijk een verkeerde uitdrukking, omdat je moet aangeven of
je de Eerste of de Tweede Kamer bedoelt. Meestal bedoelt men met De Kamer,
de Tweede Kamer.
KAMERLEDEN
Mensen die lid zijn van de Eerste of de Tweede Kamer.
KAMERCOMMISSIE
Een paar leden van de Eerste of de Tweede Kamer vormen voor korte tijd
een commissie om iets te onderzoeken. Deze commissie is dus tijdelijk en
wordt na het onderzoek opgeheven. Dit in tegenstelling tot de vaste
kamercommissies.
KANDIDATENLIJST
Elke politieke partij levert voor de verkiezingen een lijst in met de
namen van mensen die in aanmerking willen komen voor een zetel in
bijvoorbeeld de Tweede Kamer.
KIESDELER
Het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen gedeeld door het aantal
te verdelen zetels levert de kiesdeler op. Haal je één keer de kiesdeler
dan haal je dus één zetel.
KIESRECHT
algemeen kiesrecht: het recht om deel te mogen nemen aan de
verkiezingen.
belastingkiesrecht: wordt ook wel censuskiesrecht genoemd, alleen de
mensen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden kregen kiesrecht.
KIESSTELSEL VAN DE
EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING
Iedere partij krijgt een aantal zetels, evenredig aan het aantal
stemmen dat bij de verkiezingen op deze partij is uitgebracht.
KONING
De benaming voor de regeerden, het staatshoofd, van een monarchie.
Wordt soms ook wel monarch genoemd.
KONINKLIJK BESLUIT
Wordt ook wel kortweg K.B. genoemd. Een aantal zaken kan de regering
zonder toestemming van het parlement zelf regelen. Gaat het om een
regeling die slechts één persoon betreft, dan spreken we van een K.B.
KONINKLIJK HUIS
De familieleden van de koningin die onder de ministeriële
verantwoordelijkheid vallen.
KONINKLIJKE FAMILIE
De familieleden van de koningin.
KONINKRIJK
zie monarchie.
LIBERALEN (LIBERALISME)
Een politieke stroming waarbij het uitgangspunt is: vrijheid voor de
burger en de overheid bemoeit zich zo min mogelijk met de burger.
LINKS
Zo noem je iemand die liever veel veranderingen ziet in de
samenleving, om de zwakkeren meer te kunnen beschermen.
LIJSTTREKKER
De persoon die bovenaan de kandidatenlijst staat vermeld als nummer 1.
MIDDENPARTIJ
Een politieke partij die soms een links standpunt en soms een
rechtsstandpunt inneemt, of van allebei iets.
MILJOENENNOTA
Wordt ook wel Miljardennota genoemd. Dit is een door de minister van
Financiën opgestelde begroting van de inkomsten en uitgaven van het Rijk
in het komend jaar Wordt daarom ook wel de Rijksbegroting genoemd. Dit is
nog niet definitief, hier moet nog over gepraat worden met het parlement.
MINDERHEIDSKABINET
Een kabinet dat niet kan steunen op de meerderheid van de zetels in de
Kamers.
MINISTER
Hoofd van een departement en lid van het kabinet, belast met een
gedeelte van het landsbestuur.
MINISTERIE
zie departement.
MINISTER-PRESIDENT
zie eerste minister.
MINISTERRAAD
Van deze raad maken alleen de ministers deel uit. Hierin wordt gepraat
over het kabinetsbeleid.
MINISTERIELE
VERANTWOORDELIJKHEID
De ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering. Zij
hebben deze verantwoordelijkheid tegenover de volksvertegenwoordiging.
MINISTERSCRISIS
Zo wordt de situatie genoemd als een minister heeft laten weten dat
hij wil aftreden of dit van plan is misschien te gaan doen. Doet de
minister dit inderdaad dan is er een ministerscrisis uitgebroken. De
minister dient dan zijn ontslag in.
MONARCHIE
Wordt ook wel koninkrijk genoemd. Een regeringsvorm waarbij een
erfelijk vorst aan het hoofd staat.
MOTIE
Een uitspraak van de Eerste of de Tweede Kamer waarin deze een oordeel
over een minister of een wens met betrekking tot het beleid van de
minister duidelijk kenbaar maakt. Afkorting voor motie van orde.
MOTIE VAN AFKEURING
Een uitspraak van de Eerste of de Tweede Kamer waarin deze zijn
afkeuring uitspreekt over het beleid van een minister. In de praktijk
treedt de minister dan af. Wordt ook wel motie van wantrouwen genoemd.
MOTIE VAN WANTROUWEN
zie motie van afkeuring.
NIVELLEREN
Het verkleinen van de grote verschillen tussen de mensen onderling,
bijvoorbeeld inkomen of scholing.
NOTULIST
Iemand die een kort verslag schrijft van wat tijdens een vergadering
door iedereen is gezegd.
ONAANVAARDBAAR VERKLAREN
Als een minister over een ingediende motie of een voorgesteld
amendement, nog v66r motie of amendement door de meerderheid van De Kamer
is aangenomen, zegt dat hij dit onaanvaardbaar vindt, dan kan dit
betekenen dat de minister opstapt als de Kamer de motie of het amendement
aanneemt. Zie ook de portefeuillekwestie.
ONSCHENDBAAR
De koningin is onschendbaar, kan niet ter verantwoording worden
geroepen voor politieke daden.
ONVERENIGBAARHEID VAN
BETREKKINGEN
Het is verboden om bepaalde functies samen uit te oefenen omdat je
bijvoorbeeld jezelf in de ene functie zou moeten controleren.
OPENBAAR MAKEN
Voor iedereen toegankelijk maken, voor iedereen bekend maken.
OPKOMSTPLICHT
Vroeger moest je in Nederland op de verkiezingsdag opkomen op het
verkiezingsbureau, of je nu zin had of niet.
OPPOSITIEPARTIJ
Partij die niet in het dagelijks bestuur is vertegenwoordigd. Een
partij die bijvoorbeeld in de Tweede Kamer geen minister of
staatssecretaris levert, een partij die dus niet meedoet aan de coalitie.
OPROEPINGSKAART
Kaart die je voor de verkiezingsdag krijgt thuis gestuurd met
informatie over de verkiezingsdag.
PARLEMENT
Wordt ook wel volksvertegenwoordiging of Staten-Generaal genoemd.
Bestaat uit Eerste en Tweede Kamer. In het parlement zitten de
democratisch gekozen afgevaardigden van de burgers.
PARLEMENTAIR KABINET
Een kabinet dat wel kan steunen op de meerderheid van de zetels in de
Kamers.
PARLEMENTARIËR
Iemand die lid is van het parlement.
PARLEMENTAIRE ONSCHENDBAARHEID
Leden van het parlement kunnen niet vervolgd worden voor hetgeen ze in
de vergaderingen van het parlement hebben gezegd.
PARTICULIEREN
Individuele burgers, dus niet een overheidsbedrijf.
PARTIJPROGRAMMA
Een boekje van een politieke partij, waarin staat wat die partij de
komende jaren wenst te bereiken. Bij de verkiezingen weet de burger dan of
die partij voor hem of haar een juiste keuze kan zijn.
PERSCONFERENTIE
Een bijeenkomst waar journalisten vragen kunnen stellen aan iemand.
Die iemand is meestal een belangrijk persoon met belangrijk nieuws, want
anders komt er geen journalist opdagen.
PERSTRIBUNE
Ruimte in het gebouw van het parlement waar journalisten de
vergaderingen van het parlement kunnen bijwonen.
POLITIEKE PARTIJ
Een vereniging van mensen, die ongeveer dezelfde opvattingen heeft
over hoe het land bestuurd moet worden.
PORTEFEUILLE
Het takenpakket van een minister of staatssecretaris. Een minister
zonder portefeuille is een minister met een speciale opdracht, dus wel met
een takenpakket, maar niet met een eigen ministerie.
PORTEFEUILLEKWESTIE
Een minister die in conflict komt met een meerderheid van De Kamer,
kan de portefeuillekwestie stellen.
Hij dreigt dan met aftreden als De Kamer een motie of amendement aanneemt.
Dit geldt in de praktijk ook voor staatssecretarissen. Zie ook onaanvaardbaar
verklaren.
PREMIER
zie eerste minister.
PRESIDENT
De titel van het staatshoofd in een republiek.
PRINSJESDAG
zie de derde dinsdag in september.
PRIVATISEREN
De overheid laat steeds meer taken uitvoeren door particulieren (door
privé-personen), bijvoorbeeld bewaken van gevangenen.
PROGRESSIEF
Wordt ook wel links genoemd.
PROVINCIALE STATEN
Gekozen door de inwoners van een provincie die voldoen aan het
kiesrecht. De Provinciale Staten staat in feite aan het hoofd van een
provincie en heeft het bestuur in handen. Zij keurt de plannen goed van
het College van G.S. en controleer ook hun daden. De P.S. kiezen ook de
leden van de Eerste Kamer.
PUBLIEKE TRIBUNE
Ruimte in het gebouw van het parlement waar iedereen de vergaderingen
van het parlement kan bijwonen.
RAAD VAN STATE
Hoogste adviescollege van de regering.
RECHT VAN AMENDEMENT
Het recht van de Tweede Kamer om wijzigingen aan te brengen in een
wetsvoorstel. Amenderen betekent wijzigen. Dit recht is onderdeel van de
hoofdtaak medewetgeving.
RECHT VAN GOEDKEURING OF
AFKEURING
Het recht van beide Kamers om een wetsvoorstel goed te keuren of te
verwerpen. Dit recht is een onderdeel van de hoofdtaak medewetgeving
(instemmingsrecht).
RECHT VAN ENQUÊTE
Het recht van beide Kamers om zelfstandig een onderzoek in te stellen
naar het gedrag van ministers en andere burgers. Dit recht is onderdeel
van de hoofdtaak controle.
RECHT VAN INITIATIEF
Het recht van de Tweede Kamer om zelf een wetsvoorstel te doen. Dit
recht valt onder de hoofdtaak medewetgeving.
RECHT VAN INTERPELLATIE
Het recht van beide Kamers om direct vragen te stellen aan een
minister. De minister moet dan antwoorden. Wel moet de meerderheid van De
Kamer vóór het stellen van de vraag zijn. Dit recht valt onder de
hoofdtaak controle.
RECHTS
Wordt ook wel behoudend genoemd.
REGEERAKKOORD
Waar de regeringspartijen het over eens zijn om in de komende jaren te
gaan uitvoeren, komt in het regeerakkoord. Wordt ook wel
regeringsprogramma genoemd.
REGERINGSPARTIJ
Partij die wel in het dagelijks bestuur is vertegenwoordigd. Een
partij die bijvoorbeeld in de Tweede Kamer wel ministers of
staatssecretarissen levert, een partij die dus wel meedoet aan de
coalitie.
REGERING
Alleen de ministers + de Koningin.
REGERINGSVERKLARING
Nadat het nieuwe kabinet een regeerakkoord heeft gesloten, wordt door
de premier in het parlement verteld wat men in de komende jaren van plan
is te gaan doen. Deze redevoering heet de regeringsverklaring.
REGERINGSVORM
De manier waarop een land bestuurd wordt. In Nederland is dit een
constitutionele parlementaire monarchie en tevens democratie.
REKENKAMER
Een orgaan (commissie) dat de uitgaven van de regering controleert en
hier jaarlijks verslag van doet.
REPRESENTATIEF
Vertegenwoordigend. De koningin vertegenwoordigt Nederland.
REPUBLIEK
Een regeringsvorm waarin het staatshoofd een door het volk gekozen
persoon is, die in die functie blijft gedurende een aantal jaren, meestal
noemen we zo iemand een president.
RESTZETEL
Zetel die overblijft nadat de stemmen door de kiesdeler zijn gedeeld,
deze reststemmen (stemmenoverschot) zijn dan vaak nog goed voor een of
meerdere zetels.
RIDDERZAAL
De zaal op het Binnenhof waarin de Koningin de Troonrede voorleest op
Prinsjesdag.
RIJKSBEGROTING
De begroting van het Rijk voor het komend jaar, zie begroting.
SECRETARIS-GENERAAL
De hoogste ambtenaar op een ministerie.
SENAAT
Andere benaming voor de Eerste Kamer.
SENATOR
Lid van de Eerste Kamer.
SOCIALISTEN (SOCIALISME)
Een politieke stroming waarbij het uitgangspunt is: gelijkheid voor de
burger, de overheid zorgt er voor dat in de behoeften van de burgers wordt
voorzien, door beperking van particulier bezit.
STAAT
Een grondgebied met een eigen bestuur.
STAATSHOOFD
Persoon die in een land (=staat) het hoogste gezag heeft. In een
koninkrijk is dit de koning, in een republiek is dit de president.
STAATSINRICHTING
Op welke manier een staat wordt bestuurd.
STAATSSECRETARIS
Een soort onderminister die belast is met een gedeelte van het
takenpakket van een minister. De staatssecretaris is voor dit gedeelte
verantwoordelijk, samen met zijn minister, tegenover het parlement.
STATEN-GENERAAL
Wordt ook wel parlement of volksvertegenwoordiging genoemd. Bestaat
uit Eerste en Tweede Kamer. In de Staten-Generaal zitten de democratisch
gekozen afgevaardigden van de burgers.
STEMBILJET
Op het stembureau krijg je op de verkiezingsdag een stembiljet
uitgereikt, een lijst met namen van mensen die kandidaat staan voor een
politieke partij.
STEMMENOVERSCHOT
Nadat de stemmen door de kiesdeler zijn gedeeld houdt een partij vaak
nog een aantal stemmen over, dit is het stemmenoverschot (reststemmen).
TROONREDE
Jaarlijkse rede van de Koningin, waarin de hoofdzaken van het te
voeren beleid van de regering voor het komend jaar worden opgenoemd. Dit
gebeurt op Prinsjesdag.
TWEEDE KAMER
Afkorting voor Tweede Kamer der Staten-Generaal. Onderdeel (ook wel
orgaan genoemd) van de volksvertegenwoordiging. Bestaat uit 150 leden en
heeft als twee hoofdzaken controle van de regering en medewetgeving.
VASTE KAMERCOMMISSIE
Beide Kamers hebben vaste kamercommissies. Deze bereiden de discussies
over nieuwe wetsvoorstellen voor. Ieder kamerlid is lid van één of meer
vaste kamercommissies.
In die kamercommissies komt ook het beleid van een minister of
staatssecretaris aan de orde.
VERANTWOORDELIJK
Een heel belangrijk begrip. Het betekent twee zaken:
1. Iemand draagt de verantwoording voor iets, dat
wil zeggen dat je weet wie over iets de uiteindelijke baas is, bij wie je
moet zijn als er iets is fout gegaan.
2. Degene die uiteindelijk de baas is kan niet op eigen houtje alles doen,
maar hij moet zich verantwoorden, dat wil zeggen rekenschap geven van zijn
beleid
In Nederland zijn de ministers en de staatssecretarissen verantwoording
schuldig voor hun beleid tegenover het parlement.
VERKIEZINGEN
Het uitbrengen van stemmen door kiezers op kandidaten voor gekozen
organen. Dit kan op twee manieren:
- directe verkiezingen : de burger kiest direct zijn afgevaardigde (zoals
leden van de Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad).
- indirecte verkiezingen: de burger kiest direct afgevaardigden en die
kiezen op hun beurt een ander orgaan (de leden van de Provinciale Staten
kiezen de leden van de Eerste Kamer).
VERZORGINGSSTAAT
Een maatschappij waarin de overheid veel maatregelen heeft genomen om
de burgers, vooral de zwakkeren, te beschermen.
VERZUILING
De bevolking is in feite ingedeeld in vier zuilen: protestant,
katholiek. liberaal en socialistisch. Het gehele leven speelde zich dan af
in de eigen zuil: schooltijd, sportvereniging, krant, omroep, vakbond,
winkelier, baas, ja zelfs de keuze van je echtgenoot/echtgenote. Deze
indeling begon in Nederland vanaf het midden van de jaren '60 af te
brokkelen.
VOLKSVERTEGENWOORDIGER
Iemand die lid is van de volksvertegenwoordiging.
VOLKSVERTEGENWOORDIGING
Wordt ook wel parlement of Staten-Generaal genoemd. Bestaat uit Eerste
en Tweede Kamer. In de volksvertegenwoordiging zitten de democratisch
gekozen afgevaardigden van de burgers.
VOORKEURSZETEL
Iemand die normaal niet gekozen zou zijn (staat bijvoorbeeld op de 25e
plaats, terwijl zijn partij maar 12 zetels behaalt) komt toch op een zetel
terecht omdat voor zijn naam op het stembiljet het hokje vaak rood is
gekleurd. Vaak moet dan meer stemmen zijn dan de kiesdeler.
VOORUITSTREVEND
Wordt ook wel links genoemd.
VOORZITTER
Leider van een vergadering.
VRAGENRECHT
Individuele kamerleden (van beide Kamers) hebben het recht vragen te
stellen aan een minister. De minister hoeft niet te antwoorden. De recht
valt onder de hoofdtaak controle.
WET
Een geheel van regels waar men zich in zijn gedrag aan moet houden, of
je dat nu leuk vindt of niet.
WETHOUDERS
Uit en door de leden van de gemeenteraad gekozen. Onder
voorzitterschap van de burgemeester vormt dit het dagelijks bestuur van de
gemeente, onder de naam: het College van B & W.
WETSONTWERP
Meestal komt de regering met een nieuw plan voor een wet. Het
parlement moet dit nieuwe wetsontwerp goedkeuren, voordat er sprake is van
een nieuwe wet.
ZAKENKABINET
Een kabinet dat het land uit de moeilijkheden moet halen. Het bestaat
uit gespecialiseerde ministers die helemaal geen binding met politieke
partijen hebben.