De bevrijding
7. Kiezen tussen goed en kwaad; daar gaat het om
Want FRIJHEIT is een KAR dwaan tusken GOED en KWEA en dêr foar STEAN en der as’t MOAT foar FALLE
Want VRIJHEID is een keuze maken tussen GOED en KWAAD en daar voor uitkomen en als het MOET daarvoor sterven.
Dit is het monument aan de Hoofdweg te Damwoude. Jaarlijks, op vier mei, worden hier kransen gelegd en de doden van de tweede wereldoorlog herdacht. |
Na de oorlog is het niet zo moeilijk om uit te maken wie goed was en wie voor het kwaad koos. Kiezen terwijl je er voor staat en niet weet hoe het af zal lopen is veel moeilijker. Toch gaat het daarover op het monument bij de Hoofdweg.
Kiezen tussen goed en kwaad dat doe je in elke tijd opnieuw.
In mijn vorige woonplaats had ik een hele goeie kennis; Rieks de smid. Hoewel hij veel ouder was, had ik heel veel contact met hem. De smid leerde mij lassen, buizen solderen, paling peuren en snoekbaars vissen. Zo gingen we heel vaak zaterdags het Lauwersmeer op om, onder het genot van een pilsje, te vissen. We spraken dan over alles wat ons bezig hield.
Zo hebben we het een keer over de oorlog. Dan vertelt Rieks mij iets waar ik behoorlijk van schrik. Hij zegt: ‘Mijn vader was bij de NSB. Ik ben opgegroeid in een NSB-gezin. Mijn vader geloofde voor de oorlog in de Duitse aanpak en de nieuwe orde die Hitler beloofde’.
Ik kijk Rieks ongelooflijk aan. Zijn vader lid van de NSB? ‘Ja kijk maar niet zo. Het valt me mee dat ze je dat in het dorp nog niet verteld hebben’. ‘Hoe kwam jouw vader daar bij,’vroeg ik.
‘In de jaren dertig is er grote werkloosheid. In 1933 zijn er veel werklozen in Duitsland’. Meer dan zes miljoen’, zeg ik. ‘Ja zoiets, zegt Rieks,‘en dan komt Hitler. Hij belooft de werkloosheid op te lossen. Heel veel mensen zien het niet meer zitten. De democratische regering lijkt het probleem niet op te kunnen lossen. Hitler is onze laatste hoop, zeggen ze en daar maakt Hitler met een perfecte propaganda handig gebruik van. Hij wint de verkiezingen en komt aan de macht.
Dan daalt de werkloosheid in Duitsland en in Nederland blijft de werkloosheid maar stijgen. In Nederland heb je dan de NSB, die heeft het over de puinhoop die onze regering ervan maakt. Elk jaar meer werklozen. Vierhonderdduizend werklozen; vijfhonderdduizend werklozen; een heel leger van werklozen. Als de NSB in Nederland aan de macht komt, zal ook in Nederland de werkloosheid dalen, net als bij Hitler in Duitsland.
‘Mijn vader is in de jaren dertig ook smid’, vertelt Rieks. ‘In die tijd hebben de boeren het heel moeilijk. Als de boeren het moeilijk hebben verdient een smid weinig. In het Duitsland van Hitler gaat het met de economie een stuk beter. Er worden autowegen aangelegd en de werkloosheid is opgelost.
Mijn vader was alleen maar lid van die partij’, vervolgt Rieks. ‘Hij heeft nooit iemand verraden of zo, maar wij werden er na de oorlog wel heel lang op aangekeken. Mijn vader koos de verkeerde partij, maar was hij echt fout’? Rieks kijkt mij aan. Wat moet ik hierop zeggen? Ik heb wel een mening over de NSB, maar nog nooit met iemand gesproken die er van huis uit alles mee te maken heeft.
‘Kijk’ zo gaat Rieks verder, ‘ik ken hier ook enkele boeren die niet lid waren van de NSB, maar die verkochten tegen veel te hoge prijzen voedsel aan de mensen die bij de hongertochten naar Friesland kwamen om nog wat eten te krijgen. Daar hebben ze leuk aan verdiend en daar zijn ze nooit voor gestraft. Zijn dat wel goeie Friezen?’
Over dit gesprek op het Lauwersmeer van bijna dertig jaar geleden moet ik denken als ik de tekst op het monument van Damwoude lees. Over de mensen die goed gekozen hebben is een heleboel bekend. Gosse Minnema heeft een boek geschreven over: Dantumadeel in de jaren 1940 – 1945. Uitgebreid komt de oorlog van dorp naar dorp daar in voor. Als je iets over jouw dorp wilt weten moet je dat boek lezen. Wanneer je alle verzetsdaden in dat boek over de oorlog achterelkaar leest, dan krijg je het idee dat de helft van de bevolking hier bij het verzet zat. Het is niet zo dat Gosse Minnema dat beweert, maar hij noemt alle verhalen. De verhalen van de mensen die fout waren zijn veel schaarser. Daar schamen ze zich voor. Dat vertel je niet aan een journalist van de krant. Als het enigszins kan houd je daarover je mond. Daar zijn ze al genoeg mee gepest.
Hoe zit het nu met goede en foute mensen in de oorlog? Hoeveel waren er goed en hoeveel waren er fout? Wat was de houding van de meerderheid en wat zou jij gekozen hebben?
Er zijn in de oorlog 80.000 mensen lid van de NSB. Mensen zoals de vader van Rieks. Sommigen zijn alleen maar lid, anderen werken samen met de Duitsers en een behoorlijk aantal gelooft zo sterk in Hitler dat ze zich vrijwillig opgeven voor het Duitse leger. Zo’n 25.000 Nederlandse jongens vechten mee in het Duitse leger. Duizenden van hen komen om in de verschrikkelijke oorlog tegen de Russen. Gestorven voor een foute keus.
In Nederland zijn zo’n 45.000 verzetsstrijders. Daarbij horen bijvoorbeeld de 2.500 leden van de Friese NBS (Binnenlandse Stijdkrachten). De grote meerderheid van de bevolking hoort niet bij het verzet en hoort ook niet bij hen die samenwerken met de Duitsers. Het zijn gewone mensen die maar één hoop hebben. Het einde van de oorlog en de oude vrijheid weer terug, liever vandaag dan morgen.
In Damwoude staat aan de Voorweg nog een monument. Het is van verzetsheld Jacob Klok. Elke week bij het hardlopen kom ik er een paar keer langs. Altijd staan er bloemen bij. Heel vaak verse bloemen. Wie was Jacob Klok en hoe was het verzet in Dantumadeel georganiseerd?
Foto Klok
Jacob Klok is in de oorlog hoofd van de openbare school in Damwoude. In de oorlog is hij één van de drie leiders van het verzet in Dantumadeel. De andere twee zijn: Klaas Wybenga uit De Valom en Douwe de Vries hoofdcommies op het gemeentehuis in Damwoude. Deze drie mannen vormen de leiding en zij hebben per dorp weer drie mannen gezocht voor het verzet per dorp. In elk dorp één voor de illegale lectuur, één voor het onderbrengen van onderduikers en één voor het ophalen van geld voor onderduikers en het verzet. Onderling kennen deze mannen elkaar en de mannen uit de andere dorpen meestal niet. Hoe minder je weet hoe beter het is. Naast deze namen moet ik ook agent Van der Meulen uit Zwaagwesteinde noemen. Hij speelt ook een heel belangrijke rol. Ik zal hier een paar dingen noemen die zij gedaan hebben. Wie meer wil weten moet het boek ‘Dantumadeel in de jaren 1940 tot 1945 lezen.
In de oorlog krijgt iedereen een persoonsbewijs. Hieronder zie je het persoonsbewijs van mijn vader:
Het persoonsbewijs is ontworpen door een heel ijverige Nederlander. Hij maakt zo’n goed bewijs dat het bijna onmogelijk is om het na te maken. Op dit persoonsbewijs van mijn vader staat een stempel. Wie zich op 10 november 1944 in Leeuwarden meldt en niet naar Duitsland hoeft om te werken, krijgt zo’n stempel met daaronder de handtekening van de Duitser Heidriock. Deze handtekening zie je op veel Duitse documenten staan. Bij het Friese verzet zit iemand die dat stempel en die handtekening precies kan namaken. Volgens mijn vader krijgt hij dit valse stempel en de handtekening op zijn persoonsbewijs van het verzet.
Aan valse persoonsbewijzen komen is veel moeilijker. Daarvoor heeft het verzet de medewerking van ambtenaren van het gemeentehuis nodig . Die lopen daarbij groot risico. Door ambtenaren op het gemeentehuis van Dantumadeel worden minstens 70 valse persoonsbewijzen voor het verzet geleverd. Zij hebben daar niet een stapel bewijzen liggen, maar moeten elk persoonsbewijs verantwoorden. Om valse uit te geven moeten ze knoeien in het bevolkingsregister. Zo krijgt Marga Minco, de Joodse schrijfster van het boek: Het bitter kruid, van een ambtenaar uit Tytsjerksteradeel het persoonsbewijs van een overleden meisje uit Suwâld. Met dat persoonsbewijs overleeft ze de oorlog. In het boek Het Bittere Kruid schrijft ze daar het volgende over:
In de bus bekeek ik het persoonsbewijs. Mijn foto met het lichte haar en mijn vingerafdruk. Ik las de naam. Het was of ik aan mezelf werd voorgesteld. Ik zei hem een paar keer zacht voor me heen. Later, toen we langs een smalle vaart liepen, wees Wout naar een laag, oud huis. ‘Hier is het,’ zei hij. ‘Je zult er volkomen veilig zijn.’ We gingen een bruggetje over met een ijzeren hek. Een lang blond meisje in een overall kwam ons tegemoet. Ik zei mijn naam, mijn nieuwe naam. |
Ook worden er 1500 kaarten uit het bevolkingsregister gehaald van jongens die in de leeftijd zitten dat ze in Duitsland moeten werken. Daarnaast worden er duizenden bonkaarten ‘geregeld’ voor de vele onderduikers. Even een voorbeeld hoe dat ‘regelen’ ging. Op een zaterdagavond in maart 1944 wordt Douwe de Vries door zijn buurman geroepen. Er is telefoon voor hem en De Vries heeft zelf thuis geen telefoon. Aan de andere kant van de lijn staat Kornelis Huizinga uit Damwoude. Hij werkt bij de post en bevindt zich op dat moment op het hoofdkantoor in Dokkum. Om zeven uur zijn 9 pakken met elk duizend bonkaarten aangekomen. Bonkaarten voor heel Noordoost Friesland. Volgens Kornelis is hij de enige die hier van weet en hij is tot half negen op het postkantoor. Douwe de Vries regelt een auto en ze halen de 9000 bonkaarten op. De bonkaarten worden eerst verstopt in de schuilkelder op het erf van Klaas Wybenga in De Valom.
Na deze daad missen ze natuurlijk deze grote hoeveelheid bonkaarten. Er volgt een onderzoek. In Dokkum hebben ze ‘niets’ontvangen. Op het N.S.station in Veenwouden weten ze er niet van. Een beambte in Groningen weet zeker dat de bonkaarten in Groningen met de trein verstuurd zijn. Zijn ze misschien doorgestuurd naar Leeuwarden? Gelukkig wordt de ware toedracht niet bekend.
Zulke mensen verdienen een monument. Maar ook aan de kant van wat wij de foute Nederlanders noemen is veel geleden. Wie van de oorlog alleen maar onthoudt dat de Duitsers fout waren en wij goed heeft er nog niet genoeg van geleerd. Vrijheid blijft alleen bestaan als wij er elke keer weer in slagen om een goede keuze te maken tussen goed en kwaad.
Dirk Corporaal, 5 februari 2005