Luchtvaart
8. Natuurkunde
natuurkunde:
Bij natuurkunde ga je o.a. een zweefvliegtuig bouwen. Je ziet hem hieronder op een foto. Het vliegtuigje is gemaakt van balsahout. Dit materiaal wordt door vliegtuigmodelbouwers veel gebruikt. Je kunt natuurlijk alle onderdelen zelf uit balsahout snijden, maar om het allemaal een beetje vlot in één les af te krijgen heb ik onderstaande bouwpakketjes gekocht. Hieronder zie je het adres van de firma en een beknopte bouwtekening. Je krijgt bij de natuurkundeles nog een uitgebreidere werktekening.
Wat moet je doen? Haal alle onderdelen uit het bouwpakket en volg de handleiding stap voor stap. Als de glider af is moet je hem met loodkorreltje balanceren. Daarna test je hem.
Materiaal voor school en hobby |
||
Handleiding voor artikel: 102698 | ||
Leonardo da Vinci vond de parachute uit. Leonardo schreef dat je met deze uitvinding van elke grote hoogte kon springen zonder gewond te raken. In het jaar 2000 heeft de Engelsman Adrian Nicholas die parachute nagebouwd en er een sprong meegemaakt van ruim drie kilometer hoogte. De parachute werkte zoals Leonardo voorspeld had.
Leonardo da Vinci was zijn hele leven aan het experimenteren. Dat ga jij bij de tweede natuurkundeles ook doen. Jullie worden verdeeld in groepjes. Welk groepje weet de beste valremmende constructie te bedenken? Wat moet je doen? Bedenk een constructie waarin een ei na een val van 4 meter heel blijft. We maken in de aula een verhoging zodat op vrijdagmorgen van elke tweede klas de beste val remmende constructie getoond wordt. Bij welke klas blijft het ei heel, hoe lang duurt de val en hoe origineel ziet de constructie er uit? Bij de wedstrijd op vrijdagmorgen krijg je meer van dit soort doe en denkopdrachten. Bijvoorbeeld: Zes vislijnen in de aula en daaraan een vliegtuigje met daaronder een ballon, de vliegtuigjes vliegen door de aula van de ene kant naar de andere. Welk vliegtuig kan het snelst? Wie kan het beste uitleggen waarom dit vliegtuigje wordt voortgestuwd Papieren vliegtuigjes: (van elke klas drie leerlingen op het podium) a. Welke komt het verst? b. Welke vliegt het langst met een bocht c. Welke maakt een looping of twee achterelkaar.
|