10.1 Het oude gemeentehuis aan de Kruisweg in Damwoude

 

 

 

Het oude gemeentehuis aan de Hoofdweg te Damwoude is nu een antiekzaak. Het is niet een officieel oorlogsmonument, maar dat had het best kunnen zijn. Als die stenen zouden kunnen spreken, dan zouden we horen wat daar allemaal besproken en besloten is. Op het gemeentehuis stonden ze in de oorlog vaak voor een moeilijke keus. Handelen we in het belang van de inwoners van Dantumadeel of doen we wat de Duitsers zeggen?

 

Wij leven nu in een vrij land. Jij mag zeggen, denken en schrijven wat je wilt. Zo lang je andere mensen niet vals beschuldigt, kun je je gang gaan. Wanneer je later bij de overheid gaat werken, dan hoef je geen werk te doen dat tegen jouw geweten in gaat. In de tweede wereldoorlog lag dat heel anders. Wie in de oorlog bij de gemeente werkte, of bij de politie, zat in een hele moeilijke positie. De ambtenaren en de burgemeester van Dantumadeel moesten uitvoeren wat de Duitsers hen opdroegen. Wat doe je wel en wat doe je niet. Zo'n keus is niet gemakkelijk. Weigeren betekent ontslag en geen inkomen. Een burgemeester die niet voldoende meewerkte met de Duitsers, werd ontslagen en vervangen door een burgemeester die lid was van de NSB. De NSB was de partij die vierkant achter Hitler stond. Er zijn veel burgemeesters afgezet.

 

De Nederlandse politie moest Joden arresteren. Misdadigers arresteren daar is een agent voor opgeleid. Maar onschuldige Joden arresteren, dat is heel wat anders. Wanneer je voor zulke keuzes komt te staan, wat doe je dan?

 

 

 

 

 

 

In het archief van Dantumadeel vind je nog veel bronnen over de oorlog. Wanneer je daar in bladert dan ontstaat er een beeld en een verhaal. We gaan terug in de tijd naar 9 mei 1940.

 

 

 

Het is stralend mooi lenteweer. De Tweede Wereldoorlog is in september 1939 begonnen, maar Nederland doet niet mee. Wij zijn neutraal. Hitler heeft beloofd dat als Nederland strikt neutraal blijft, hij ons land niet aan zal vallen. De mensen in Dantumadeel hopen dat Nederland niet aan de oorlog deel zal nemen, maar uit Duitsland komt slecht nieuws. Majoor Sas, een Nederlander die in Berlijn werkt, heeft contact met een secretaris van het bureau van Hitler. Deze Duitser geeft geheime oorlogsinformatie door. Dat kost hem later zijn leven. Op 9 mei belt Majoor Sas met de regering in Den Haag: ‘Morgenochtend bij het krieken van de dag. Hou je taai’. Dat is duidelijke taal, maar het is niet de eerste keer dat majoor Sas met deze boodschap komt. De aanval op Nederland is al een paar keer uitgesteld. Hierdoor komt het dat niet iedereen de boodschap even serieus neemt. Het Sast ook weer zeggen ze. ’t Zal wel weer met een sisser aflopen’.

 

 

 

Op vrijdag 10 mei 1940 blijkt dat de belofte van Hitler dat Nederland niet aangevallen zal worden, waardeloos is. Negenhonderd Duitse vliegtuigen vallen ons land aan. Sommige toestellen komen laagvliegend over Dantumadeel. De eerste Duitse troepen komen die dag tot de stad Groningen

 

 

 

 

 

 

Het Nederlandse leger heeft de opdracht om zoveel mogelijk bruggen op te blazen om zo het Duitse leger te keren en zich daarna terug te trekken. In het noorden moet de Afsluitdijk de Duitsers keren. De bezetting van Friesland gaat veel sneller dan de regering verwacht. Op het kaartje kun je zien hoe de Nederlandse regering het noorden van ons land wil verdedigen.  Een waterlinie van Zoutkamp tot Lemmer moet de Duitsers keren.

 

 

 

 

 

 

Bij Dokkumer Nieuwe Zijlen en bij Zoutkamp worden de sluizen open gezet. Het water in de Zwemmer begint te stijgen. De mensen die in de buurt van De Zwemmer wonen (Driesum, Wouterswoude en Zwaagwesteinde), krijgen bezoek van de politie. Zij moeten met hun vee direct dit gebied verlaten en verhuizen naar hoger gelegen stukken. In Dantumadeel moeten 15 gezinnen in de buurt van De Zwemmer evacueren. Eén gezin weigert en doet niet mee.

 

 

 

 

 

 

De evacuatie is een heel gedoe. Vooral het vee geeft veel drukte. In Kollumerland moeten 3500 mensen en 7000 stuks vee verhuisd worden. Op de foto zie je enkele evacués in Dokkum. Het water in de Zwemmer stijgt langzaam. Zout water drijft De Zwemmer in. Veel zoetwatervissen kun je nu zo pakken. Het water stijgt, maar overstroomt het gebied niet. Het terugtrekken van het Nederlandse leger richting de Afsluitdijk verloopt snel. ’s Middags komt het bevel om het onderwater zetten te stoppen en de volgende dag keren allen weer naar hun huizen en boerderijen terug.  Bij niemand is die nacht ingebroken.

 

Op 11 mei trekt het Duitse leger over de Groningerstraatweg naar de Afsluitdijk.

 

’s Middags half vier rijdt de eerste Duitse gevechtswagen langs het gemeentehuis in Damwoude naar Dokkum. Over de Groningerstraatweg trekt het Duitse leger verder. Lange rijen paarden en wagens met vermoeide en soms slapende soldaten. Pas bij de Afsluitdijk komt de opmars die dag tot stilstand. Zo’n 225 Nederlandse soldaten in moderne kazematten met wanden van drie meter beton kunnen daar het Duitse leger keren.

 

 

 

 

 

 

Bij de verovering van Friesland sneuvelen 22 Nederlandse soldaten. Buiten Friesland komen 113 Friese soldaten om. Jochum Fennema, 28 jaar uit Wouterswoude, is de enige soldaat uit Dantumadeel. Hij sneuvelt bij gevechten bij vliegveld Valkenburg. De oorlogsschade in Friesland valt, vergeleken met de andere provincies, enorm mee.

 

Op 15 mei geeft het Nederlandse leger zich over. Na een paar weken worden de soldaten uit de krijgsgevangenkampen vrij gelaten. De soldaten uit Dantumadeel zijn voor eind mei weer terug in de gemeente. Keimpe D. Bosch vlucht naar Engeland en komt 5 jaar later weer terug in Zwaagwesteinde.

 

De Duitsers gedragen zich in het begin van de oorlog, op bevel van Hitler, correct. Ze kopen van alles en rekenen keurig af. Hitler probeert het Friese volk achter zich te krijgen. Dat lukt de eerste jaren heel aardig. Van verzet is voor eind 1942 niet veel te merken. Duitsland wint op alle fronten. Op een gebouw in Leeuwarden staat het met grote letters te lezen.

 

 

 

 

 

 

Met reclame probeert Hitler meer aanhang te krijgen. Voor de oorlog stemde zo’n 4% van de bevolking op de NSB. Aan het begin van de oorlog neemt het aantal leden van de NSB toe van 50.000 naar 80.000. Sommige mensen geloven in de nieuwe orde die de Duitsers in Europa willen brengen. Anderen worden lid om gemakkelijk aan een baantje te kunnen komen.

 

In het begin gaat de welvaart hier vooruit. De Duitsers maken van vliegveld Leeuwarden een groot vliegveld. De 7.000 mannen die op het vliegveld werken, krijgen goed betaald. Veel van die arbeiders komen uit Dantumadeel. De gemeente heeft veel minder werklozen. De prijzen voor de boeren zijn goed en veel mensen denken: ‘Tot nu toe valt het mee.’

 

 

 

 

 

 

In Zwaagwesteinde mogen ze tijdens de oorlog tegen dit bord op het spoorwegstation aankijken. Wie probeert om het eraf te halen of om het te bekladden en daarbij gepakt wordt, kan rekenen op een forse straf.

 

 

 

 

 

 

Sommige inwoners durven dat toch. Bij NSB-ers worden stenen door de ramen gegooid. De burgemeester van Dantumadeel vindt dat dat niet kan en verspreid het volgende bericht.

 

 

 

 

 

 

Dan krijgt iedereen een persoonsbewijs. De ambtenaren van het gemeentehuis moeten dit uitvoeren. Alle inwoners van Dantumadeel komen op de foto. Hieronder zie je het persoonsbewijs van mijn vader:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het persoonsbewijs is ontworpen door een heel ijverige Nederlander. Hij maakt zo’n goed bewijs dat het bijna onmogelijk is om het na te maken. Met die persoonsbewijzen krijgen de Duitsers de bevolking in een houdgreep. Na 1943 moeten heel veel Nederlanders naar Duitsland om daar te werken. Wie niet gaat moet onderduiken.

 

Op dit persoonsbewijs van mijn vader staat een stempel. Wie zich op 10 november 1944 in Leeuwarden meldt en niet naar Duitsland hoeft om te werken, krijgt zo’n stempel met daaronder de handtekening van de Duitser Heidriock. Bij het Friese verzet zit iemand die dat stempel en die handtekening precies kan namaken. Volgens mijn vader krijgt hij dit valse stempel en de handtekening op zijn persoonsbewijs van iemand van het verzet.

 

 

 

Aan valse persoonsbewijzen komen is veel moeilijker. Daarvoor heeft het verzet de medewerking van de ambtenaren van het gemeentehuis nodig. Die lopen daarbij een groot risico. Door ambtenaren op het gemeentehuis van Dantumadeel worden minstens 70 valse persoonsbewijzen voor het verzet geleverd. Zij hebben daar niet een stapel bewijzen liggen, maar moeten elk persoonsbewijs verantwoorden. Om valse uit te geven, moeten ze knoeien in het bevolkingsregister. Zo krijgt Marga Minco, de Joodse schrijfster van het boek: 'Het bitter kruid', van een ambtenaar uit Tytsjerksteradeel het persoonsbewijs van een overleden meisje uit Suwâld. Met dat persoonsbewijs overleeft ze de oorlog. In het boek 'Het Bittere Kruid' schrijft ze daar het volgende over:

 

 

 

In de bus bekeek ik het persoonsbewijs. Mijn foto met het lichte haar en mijn vingerafdruk. Ik las de naam.

Het was of ik aan mezelf werd voorgesteld. Ik zei hem een paar keer zacht voor me heen. Later, toen we langs een smalle vaart liepen, wees Wout naar een laag, oud huis. ‘Hier is het,’ zei hij. ‘Je zult er volkomen veilig zijn.’ We gingen een bruggetje over met een ijzeren hek. Een lang blond meisje in een overall kwam ons tegemoet. Ik zei mijn naam, mijn nieuwe naam.

 

 

 

Ook worden er kaarten uit het bevolkingsregister van Dantumadeel gehaald van jongens die in de leeftijd zitten dat ze in Duitsland moeten werken.

 

 

 

De Duitsers zijn bang dat postduiven gebruikt worden om informatie door te geven en daarom is er van eind 1941 af een verbod op het houden van postduiven. Hier lees je een berichtje van de burgemeester van Dantumadeel over het verbod van het houden van postduiven. Het bericht is van 7 augustus 1942.  Lees hieronder wat er met de duiven gebeurt. 

 

 

 

 

 

 

In het archief van het gemeentehuis liggen de lijsten van de ingeleverde ringen van de duiven en de namen van de duivenhouders die met hun hobby moesten stoppen.

 

 

 

 

 

 

Het gemeentehuis regelt ook de distributie van levensmiddelen. Dit bonnenstelsel wordt voor de oorlog al ingesteld. Elke gemeente heeft zijn eigen distributiekantoor. Deze dienst zorgt er voor, dat ook kleine dorpen van bonkaarten worden voorzien. Op vaste tijden komen mensen van deze dienst in het dorp om kaarten af te geven op vertoon van de distributiestamkaart. Elke inwoner krijgt zijn distributiestamkaart. De stamkaart hieronder is van mijn tante. De kaart staat op naam en is persoonlijk eigendom.

 

 

 

 

 

 

 

Met deze stamkaart moet je naar het distributiekantoor gaan en daar krijg je bonkaarten, waarop weer bonnen voor allerlei producten staan die op de bon zijn. Voor de oorlog zijn maar enkele artikelen op de bon, zoals suiker en erwten. Tijdens de bezetting komen daar al gauw veel producten bij. Het wordt steeds moeilijker om zonder bonkaarten aan allerlei artikelen en levensmiddelen te komen.

 

 

 

 

 

 

 

Koop je melk dan wordt de melkbon van de kaart afgeknipt. De winkeliers moeten de bonnen, die ze krijgen, op een vel papier plakken. Ook hij krijgt alleen producten waar hij bonnen voor inlevert. Je snapt dat er een levendige handel in zulke bonnen ontstaat. Als je zelf niet snoept dan kun je jouw bon ruilen tegen tabaksbonnen. Voor zulke bonnen worden hoge bedragen betaald. Sommige mensen weten met deze zwarte handel enorme bedragen te verdienen. De Duitsers zijn fel tegen deze handel in bonnen. Als je gepakt wordt levert dat celstraf op. 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook rookartikelen worden schaars. Veel mensen kweken dan hun eigen tabaksplanten. Ze noemen dit 'eigen teelt’. De bladeren van die plant worden gedroogd en als surrogaattabak gerookt. Op een boerderij, waar ik vroeger veel speelde, vinden we op een woensdagmiddag zulke tabak op een zolder. Wij roken er stiekem van. Het stinkt verschrikkelijk en we worden kotsmisselijk.

 

Geleidelijk aan is er bijna niets nieuws meer te krijgen. Je kunt wel bonnen voor schoenen hebben, maar dat wil niet zeggen dat de schoenmaker ook schoenen voor jou heeft liggen. Iedereen maakt dus van oud weer nieuw. Ruilen kan natuurlijk ook. In de krant staan dan advertenties zoals: Wie wil een trouwjapon ruilen tegen een werkbroek. Niets wordt weggegooid. Er wordt ook clandestien geslacht. Ook hierop staat een straf  Eigenlijk is er zo langzamerhand niet veel dat niet strafbaar is. De meeste mensen trekken zich daar steeds minder van aan en proberen zo goed mogelijk door de tijd te komen.

 

 

 

Naarmate de bezetting langer duurt verandert de houding van de Duitsers en neemt de weerzin tegen hen toe. De ambtenaren op het gemeentehuis krijgen het steeds moeilijker. Er komt een eindeloze stroom van regeltjes. Hoe meer regels, hoe gewoner het wordt om die regels, als het enigszins kan, niet op te volgen. In Duitsland ontstaan tekorten en alles wat ze kunnen gebruiken wordt uit Nederland weggehaald. De distributie wordt uitgebreid en uiteindelijk is op de bonnen haast niets meer te krijgen.

 

 

 

 

Klok Dantumawoude voorjaar 1943

 

 

 

In januari 1943 verliezen de Duitsers de slag bij Stalingrad. Veel Friezen wordt het dan duidelijk dat Duitsland toch niet onoverwinnelijk is. De geallieerden dringen vanaf dat moment de Duitsers langzaam terug. De hoop op bevrijding groeit en een aantal mensen in onze regio besluit om geen genoegen te nemen met de bezetting en actief een bijdrage aan de bevrijding te leveren.

 

 

 

 

April 1945 Canadezen in Leeuwarden.

 

 

 

Op 14 april 1945 wordt onze regio door de Canadezen en de Binnenlandse Strijdkrachten bevrijd.

 

 

 

 

April 1945, Canadezen in Dokkum

 

 

 

Op zondagmorgen 15 april wordt er in het gemeentehuis van Damwoude een proclamatie opgesteld. Er staat boven:

 

 

 

Aan de inwoners van Dantumadeel,

 

Nederlanders! Sedert 14 april zijn wij weer vrij!. Dank zij onze dappere Geallieerden en de opofferende en de stoutmoedige daden van onze ondergrondse soldaten kunnen wij weer leven, bevrijd van spionage en roof, van dwangarbeid en concentratiekampen, van moord en doodslag. Vrij van het dwangjuk van Hitler en zijn trawanten – vrij om weer te zeggen wat wij denken – vrij om weer te doen, waartoe wij als mens geroepen zijn – vrij om weer te wezen zoals wij zijn: Vrije Nederlanders in ons eigen Friesland! God zij daarvoor gedankt!En in ieders hart stijge de bede omhoog dat spoedig geheel Nederland weer verenigd om onze geëerbiedigde Koningin en Haar Huis, zijn arbeid zal kunnen hervatten tot opbouw van Staat en Maatschappij! Maar dan ook samen de hand aan de ploeg en ieder aan zijn dagelijkse taak, op het veld en in de bedrijven. Toont hierin dat gij de pas verworven vrijheid een van Gods schoonste gaven, waardig zijt. Met weemoed gedenken we hen die voor het Vaderland hun leven lieten of door beulshanden werden vermoord en niet met ons het feest der bevrijding hebben mogen vieren. Blijft verder rustig, totdat alle vijanden voorgoed zijn vertrokken en er geen nodeloze slachtoffers meer vallen. En u – Nederland verwacht, dat Friesland zijn plicht zal doen!

Leve het vaderland! Leve de Koningin!

Oranje boven!

 

Uitzinnig van vreugde wordt er feest gevierd. Het begin van het grootste feest van de twintigste eeuw. Een feest voor jong en oud. Op het gemeentehuis gaat de vlag uit.

 

Op 12 september wordt er in Leeuwarden nog een keer een groot bevrijdingsfeest georganiseerd.  Ze kunnen er maar niet genoeg van krijgen. De onderduikers zijn weer gewone vrije mensen. De postduiven in Dantumadeel kunnen weer in vrijheid hun vleugels uitslaan en de ambtenaren op het gemeentehuis kunnen weer gewoon hun werk doen.

 

 

 

 

 

 

Dirk Corporaal 2007

 

 

 

We hebben 12 gasten en geen leden online

tjasker.jpg
klaarkamp_6.jpg