81 WAAR GEWELD BEGINT

 

"Kom binnen meester," zegt vrouw Jongsma, "fijn dat u er bent." Dit laatste is niet wederzijds. Ik ben nog steeds behoorlijk pissig.

 

Gisteravond was de jaarlijkse ouderavond van de school. Tot aan de rondvraag was het een prachtige avond. Het hele dorp was er weer. De kinderen deden hun uiterste best. Er kwam een gezellige sfeer in de zaal en steeds als er weer een toneelstukje gedaan was kregen de kinderen een enorm applaus. In de pauze zei Stuursma: "Ze kunnen zo wel voor de televisie. Wat is dit mooi." En toen kwam de rondvraag.

"Wie heeft er nog iets voor de rondvraag?" Het feestgevoel verdween toen vrouw Jongsma van wal stak. De familie Jongsma woont hier nog maar 2 maanden. Moeder ging er bij staan en zei: "Onze kinderen komen van een andere school en wij vinden deze school maar niets. De kinderen op deze school leren niets en ze pesten steeds onze dochters."

 

"Is uw man er niet," vraag ik, omdat ik weet dat Jongsma geen werk heeft en de hele dag thuis is. "Mijn man ligt op bed," zegt vrouw Jongsma. "Hij heeft last van depressies ziet u. Maar ik zal even naar boven gaan om te vragen of hij ook komt."

De vader geeft een depressieve indruk, schiet het door me heen. Dat staat in het verslag van het hoofd van de vorige school. Het is een labiel gezin en Pietsje, één van de twee kinderen heeft een jaar in een medisch tehuis gezeten. Uit dat verslag bleek dat vader gedurende dat jaar maar twee keer mee geweest is om z'n dochter te bezoeken. Je zult maar 'gezegend' zijn met zo'n vader.

 

Het duurt daar boven nogal even en ik voel me niet op m'n gemak. Ik neem de kamer in me op. Zou de man straks kwaad naar beneden komen? Ik steek een sigaret op en inhaleer diep. Rustig blijven denk ik, maar wel precies zeggen wat ik er van vind! Hoe pak ik dit juist aan. Ik vermoed dat de kinderen thuis door pa mishandeld worden, maar ik kan moeilijk zeggen: "Mishandelt u de kinderen ook?"

In de kamer naast me begint een baby klaaglijk te huilen. Vanuit de kamer kun je in de verte de lokalen van de school zien. Dan hoor ik gestommel op de trap.

 "Mijn man komt niet..." zegt vrouw Jongsma. "Hij heeft last van hoofdpijn. Hij kan beslist niet over moeilijkheden, dan is hij in alle staten, ziet u..."

 

Vrouw Jongsma praat ongeremd aan één stuk door, net als gisteravond op de ouderavond. Ze vertelt dat ze bij de gezinsverzorging gewerkt heeft. Hoe ze daar haar man ontmoette en in verwachting raakte. Ik moet zelfs alert zijn om er tussen te komen.

"Uw man was gisteravond niet mee naar de ouderavond."

"Nee daar houdt hij niet van. Hij kan niet zo goed over al die kinderen, ziet u. Hij is ook veel ouder dan ik ben. Ik ben nog maar vijfentwintig en hij is al veertig."

Ik kijk haar aan, nog maar vijfentwintig en zelf ben ik zevenentwintig. Dit is de eerste keer dat ik bij iemand op huisbezoek kom die jonger is dan ik ben. M'n gevoel van woede zakt af en ik probeer me in haar situatie te verplaatsen. Vijfentwintig jaar, getrouwd met een veel oudere man, kinderen van zeven en acht jaar en een baby. Met zeventien jaar dus al getrouwd. Vader houdt niet van kinderen en wel een kleine in de wieg. Vader werkt niet, ligt daarboven en durft niet beneden te komen omdat de meester er is. Wat een situatie. Misschien moet je wel zo'n grote mond hebben om je hier door heen te slaan.

"U zei gisteravond, dat uw kinderen op school gepest worden. Pesten is erg en dat moeten we voorkomen, daarom ben ik vandaag direct gekomen. Ook had u gisteren nogal wat kritiek op mijn onderwijzer. U zei dat ze bij hem in de klas niets leren. Kunt u vertellen hoe u dat weet?"

"Ja dat zegt m'n man."

"Maar uw man is nog nooit bij ons op school geweest."

"Nee maar je ziet de kinderen vaak zo maar door de klas lopen. Ze hoeven niet eens op hun plaats te blijven zitten."

Ik kijk opnieuw het raam uit in de richting van mijn school. Zou die oude zeur soms met een verrekijker de hele dag gaan kijken wat wij voor de klas doen? Het lijkt of ze m'n gedachten raad als ze zegt:

"Als wij langs de school rijden en mijn man ziet kinderen door de klas lopen dan wordt hij kwaad en zegt: Zie je wel, ze lopen maar wat door de klas. Ze doen daar niets."

"Waarom komt hij niet eens op school kijken. Dan kan hij zelf zien wat we daar precies doen. Het gaat wat anders dan dertig jaar geleden. Toen moest je de hele dag blijven zitten waar je zat. Tegenwoordig leren we iets anders, maar niet minder. Jullie zijn van harte welkom."

"Ja dat is misschien wel zo, zegt vrouw Jongsma, maar dat doet hij toch niet."

 

De spanning is nu helemaal weg. Er valt best redelijk te praten en we bespreken de problemen met de kinderen. Ik vertel wat ik in de verslagen van het tehuis en van de vorige school gelezen heb. Ook dat vader toen maar twee keer bij z'n dochter geweest is.

"Zoiets kan toch niet, dat is niet goed voor het kind!"

Ik probeer voor de kinderen te pleiten. Ze hangen hele middagen in het dorp om. Ook als het regent. Ze vertellen in het dorp dat ze voor half zes niet thuis mogen komen. Niet alleen de baby maar ook deze meisjes hebben aandacht nodig. Ze moeten na schooltijd wel thuis kunnen komen. 

Vrouw Jongsma luistert, ze verdedigt zich door te zeggen dat ze in verwachting was en 's middags moest rusten. De sfeer van het gesprek wordt opener. Ik waag het er op en vertel dat de kinderen helemaal in elkaar kruipen als je bij hen komt, net of ze vaak geslagen worden. Ik zeg dat het pijn doet als ik het gevoel heb dat kinderen zich niet gelukkig voelen. Kinderen moeten vrolijk kunnen zijn, lachen, spelletjes doen en niet als muurbloempjes aan de kant staan. Thuis en op school moeten ze zich veilig voelen. Het gevoel hebben dat ze er bij horen.

Vrouw Jongsma ontkent niet wat ik zeg. Ik heb het gevoel dat het allemaal wat beter zal gaan. We spreken af dat we wat vaker contact zullen houden. Meteen bellen als er iets met de kinderen is.

 

Wanneer ik vertrek en door de andere kamer naar de gang loop, word ik ineens getroffen door een tegeltje aan de wand met de spreuk.

Wêr't geweld begjint, hâldt it rjocht op (Waar geweld begint houdt het recht op).

Wie zou deze mensen zo'n spreuk gegeven hebben.... en waarom……..?

 

± 1981

 

 

 

 

We hebben 14 gasten en geen leden online

fluitenterpentijd.jpg
openluchtmuseum.jpg