89 VAN GELUK GESPROKEN

Verteller:

Lang geleden leefde er een rijk man. Vroeger op school had hij z'n best gedaan en hij was rijk geworden. Zeer rijk. Hier zie je hem zitten op z'n troon. Zo ver je vanaf z'n troon ook kijkt, het is nu allemaal van hem. Hij kijkt er elke dag weer heel tevreden naar.

 

Rijke Man:

Zie je al die akkers....? Die zijn allemaal van mij. Zie je dit schitterende paleis? Helemaal van mij en eerlijk verdiend.

Kijk daar gaan m'n ossenwagens beladen met druiven. Daar maken mijn arbeiders uitstekende wijn van. "Chateau Riche" dit (wijzend op de vaten) is de basis van m'n rijkdom.

 

Bediende: (komt op met een beker druivensap) De eerste druivensap van dit jaar meneer. Het ruikt uitstekend. U moet even proeven hoe sprankelend en rijk de smaak ook dit jaar weer is. 

 

Rijke Man:    Druivensap van m'n eigen druiven. Brood van m'n eigen akkers. Alles wat te wensen of te koop is, ik heb het. Ik heb een knappe vrouw. Bedienden die voor mij het vervelende werk doen. Kortom ik heb alles waar andere mensen alleen maar van dromen. Kom dan zal ik je iets meer over mijn droom vertellen.

Vroeger toen ik nog op school zat deed ik m'n uiterste best. Ze noemden me ‘studie’, maar daar trok ik mij niets van aan. Ik had een grote droom; een ideaal en dat was dit…. Wacht ik kan het veel beter door m'n paleiszanger voor je laten zingen.: (belletje)

 

 Rijke Man: Waar blijft de muziek? Haal de muziek even.

 

(De paleiszanger komt op en zingt; If I were a rich man, uit de musical: Fidler on the roof. De rijke man zit te genieten op z'n troon. Een bediende met een waaier zorgt er voor dat hij het hoofd koel houdt)

 

Verteller: De jongensdroom is in vervulling gegaan. Deze man is rijk. Hij heeft alles wat voor geld te koop is en dat is heel wat, maar heeft hij echt alles? De rijke man vraagt zich dan ook vaak af:

"Is dit nu alles….. of is er nog meer……?"

Mis ik nog iets? Is er nog iets wat ik niet heb?

Daar denkt de rijke man al een paar dagen over na en sinds hij daaraan denkt is het net of z’n bezit wat minder glanst. Net of de zon iets minder helder schijnt.

 

Rijke Man:  (Pakt een belletje en er komt een bediende)

 

Bediende: Mijnheer wenst?

 

Rijke Man: Haal uit de kamer hiernaast mijn vaste wijsgeer.

(de bediende gaat weg en haalt de wijsgeer)

 

Rijke Man:    Wijsgeer ik heb een probleem. Heb ik wel alles of mist er      nog iets?

 

Wijsgeer:

Eindelijk meneer. (wrijft zich in de handen) U hebt weer werk voor mij. Leg mij uw probleem wat beter uit.

 

Rijke Man: Ik heb alles waar ik vroeger van droomde, ik ben gezond, heb een knappe vrouw, de mensen buigen voor mij, maar is dat alles wat er is? Ik bedoel is dit geluk of is geluk iets wat ik nog moet zien te krijgen. Wijsgeer, wat is geluk?

 

Wijsgeer tot publiek: (gaat met de rug naar de R.M.staan)

Wat is geluk . Nou vraag ik je .Die rijke stinkerd van een baas van mij heeft alles en ik heb niets en nu vraagt hij mij wat geluk is. Wat is geluk. Ik ben een arme wijsgeer. Hij betaalt mij zo slecht dat ik niet eens kan trouwen. Ik heb maar een klein kamertje om in te leven. Kijk eens naar mijn kleren!

Wat zou geluk voor mij zijn. Dat zal ik je even laten zien. (haalt een poster te voorschijn met daarop een lekker stuk of een tekening)

 

Rijke Man: tot wijsgeer: Wat sta je daar in jezelf te praten?

 

Wijsgeer tot Rijke Man: Ik weet het antwoord op uw probleem niet. Ik weet alleen dat u gelukkig zou moeten zijn. U hebt alles. Wat wilt u nog meer. Zullen we eens een paar jaar ruilen?

 

Rijke Man:    Maak dat je weg komt brutale aap. Wat denk je wel. Ruilen -zo maar ruilen wat ik met hard werken voor elkaar heb gekregen? Ja dat zou je wel willen. Zorg jij maar dat je je werk ook zo goed doet, zoals het moet. Dat noemt zich wijsgeer en kan me niet eens uitleggen wat echt geluk is. Ga naar je kamer en kom terug als je het antwoord weet.

 

Rijke Man: (tegen bediende): Heb je nog nieuws gehoord in de stad? Is er nog wat bijzonders gebeurd?

 

Bediende: Nou nee nieuws niet, maar het is druk in de stad. Veel drukker dan gewoonlijk. Veel mensen zijn op doorreis.

 

Bediende 2 : Er is bezoek. Meneer de rabbi is er voor u.

 

Rijke Man:    Ah dat treft, misschien kan de rabbi mij vertellen wat geluk is. Laat hem snel binnen. (Rabbi komt binnen)

 

Rijke Man: Beste Rabbi fijn dat u er bent. Vandaag zit ik met een probleem. U bent een wijs man misschien kunt u mij verder helpen.

 

Rabbi:           Ho ho, niet zo snel. Ik moet eerst even zitten. Ik heb net een hele wandeling achter de rug. Ziezo vertel me uw probleem maar eens.

 

Rijke Man:    Rabbi, u weet dat ik rijk ben. Ik heb alles waar ik vroeger van droomde, maar nu de droom vervuld is, voel ik me niet gelukkig. Kunt u me uitleggen hoe dat komt?

 

Rabbi:           (krabt op z'n hoofd kijkt het raam uit, kijkt naar de spiegel en zegt dan) Ik zal proberen om het uit te leggen. Komt u eens hier voor het raam staan. Kijk eens door het glas. Wat ziet u?

 

Rijke Man:    Ik zie mensen op het plein. Ik zie kinderen spelen. Ik zie bloemen. Ik zie vogels... moet ik nog meer noemen?

 

Rabbi:           Nee stop maar, dit is eerst wel genoeg. Kom nu eens mee naar de spiegel kijk. Wat ziet u door dit glas?

 

Rijke Man:    Nu zie ik alleen maar mezelf, een rijke man, maar met een groot probleem.

 

Rabbi:           (draait de spiegel om) Door dat glas zag u vrolijke mensen en spelende kinderen. Door dit glas zag u een tobbende man. Wat is het verschil tussen dit glas en dat glas? Wat zit er achter dit glas ?

 

(de Rabbi krast een stukje van de achterkant af)

 

Rijke Man:    Een dun laagje zilver.

 

 

Rabbi:           Juist een dun laagje zilver zo gaat het soms met mensen als ze zilver ruiken, als ze alles doen om rijk te worden, dan gebeurt soms hetzelfde als met deze spiegel, dan zien ze alleen nog maar zichzelf en dan denken ze dat ze gelukkig zullen worden, maar ze zien niet meer de vrolijke mensen om hen heen. De spelende kinderen de bloeiende bloemen de zwevende vogels, kijkend naar hun bezit zien ze alleen nog maar zichzelf. Bezit en bezeten liggen dicht bij elkaar.

 

Rijke Man:    Zo u bent me er een. U bent al niet veel beter dan mijn wijsgeer, die wou dat ik alles een paar jaar aan hem gaf, dan zou ik daarna weten wat geluk is. 

 

Rabbi:           Ik zeg niet dat u alles weg moet doen, maar u moet u niet door uw rijkdom laten verblinden. U moet er niet bezeten van zijn. Beste vriend verder kan ik je niet adviseren maar ik heb gehoord dat er een paar beroemde filosofen in de stad gekomen zijn. Ze schijnen op doorreis te zijn. Vraag hen eens. Misschien kunnen zij uw ogen verder openen. 

 

Rijke Man:    Rabbi bedankt. U hebt me aan het denken gezet. Ik volg uw advies op en stuur m'n bedienden om die filosofen te halen.

 

Rijke Man:   (begeleidt de rabbi naar de deur. Loopt vervolgens naar z'n bediende en zegt:) Kun je even voor me naar het stadsplein gaan. Vraag naar de vreemdelingen. Het moeten beroemde filosofen zijn. Geef hen elk een hele zak met dadels en vraag hen of ze hier willen komen.

 

Bediende:   Drie hele zakken met dadels meneer. Is dat niet wat veel? De dadels zijn duur dit jaar. Is één zak niet voldoende?

 

Rijke Man:    Nee 3 zakken en vraag hen vooral om te komen en kom direct terug om me verslag uit te brengen.

 

(de bediende gaat weg. De Rijke Man gaat nog eens voor het raam staan. Kijkt nog eens in de spiegel, roept z'n schenker, laat zich een glas wijn inschenken en roept om z'n muziekmakers) Haal de muzikanten. Speel me een vrolijk lied. 

 

Lied: OP wat leeft L'Chaim

 

Verteller.:      De bediende vond op het stadsplein de wijze mannen waar der abbi het over had. Hij gaf hen de zakken met dadels. De wijze mannen waren zeer verheugd. Ze verdeelden de dadels onder de armen van de stad, maar behielden de drie zakken, want die konden nog goed van pas komen. Daarna volgden ze de bediende naar het huis van de Rijke Man.

 

Bediende: Meneer, hier zijn de wijze mannen.

 

Rijke Man:    Vreemdelingen, welkom in mijn huis. Ik heb jullie laten komen omdat ik een probleem heb. Ik heb alles en toch heb ik het gevoel dat er nog iets mist. Ik wil zo graag helemaal gelukkig worden.

 

(de filosofen knikken, nr1 zegt).:  Dat hadden we al gehoord.

 

Rijke Man:    Wie van jullie is de wijste?

 

Filosoof twee.: Mensen die zeggen dat ze de wijste zijn, die zijn het niet!

 

Rijke Man:    Goed dan zal ik m'n vraag anders stellen. Wie van jullie is het minst wijs?

(alle 3 mannen stappen naar voren en zeggen alle drie:) Ik

 

Rijke Man:    Zo komen we natuurlijk niet verder. We doen het anders. U blijft hier en de andere 2 gaan even naar de kamer hiernaast.

 

(Rijke Man:. tot de eerste filosoof) Hoe kan ik het geluk vinden?

 

Filosoof één: Door er niet naar te zoeken

 

Rijke Man:    Dat begrijp ik niet. Wat is dan geluk?

 

Filosoof één: Wij denken vaak dat het geluk daar is, waar we niet zijn?

 

Rijke Man:    Dit is voor mij abracadabra. Hoe kan ik het geluk herkennen?

 

Filosoof één: Als het voorbij is, dan weet u het.

 

Rijke Man:    Hier heb ik helemaal niets aan. Ga heen en roep de 2e

(de eerste buigt de 2e treedt binnen)

 

Rijke Man:    Bent u gelukkig?

 

Filosoof twee: Ik probeer m'n ogen elke dag beter voor het geluk te openen. Vaak zie ik het. In de ogen van een kind.. In de lach van een baby. In een schitterende bloem .

 

Rijke Man:    Ja dat verhaal dat ken ik al. Roep de 3e

(de 2e buigt de 3e komt binnen)

 

Rijke Man:    Als al mijn wensen vervuld zijn, wat ben ik dan?

 

Filosoof drie: Een man zonder verlangens.

 

Rijke Man:    Juist….. Is dat geluk?

 

Filosoof drie: Nee dat is verzadiging

 

Rijke Man:    Buitengewoon. Roep de andere 2 erbij. (de andere 2 komen erbij)

Jullie hebben mij vandaag knap geholpen Ik voel me al een stuk beter dan vanmorgen. Ik geloof dat ik er iets van begin te begrijpen. Kunnen jullie hier niet blijven om mij dichter bij het geluk te brengen. Dan word ik volledig gelukkig.

(de 3 mannen zwijgen)

R.M.: Wacht, ik begrijp het. Ik zal u elk iets schenken.

 

Filosoof drie: Wij hebben niets nodig.

 

Rijke Man:    Ik weet het. Geld geven jullie toch direct door aan de armen. Nee ik geef iets bijzonders, speciaal voor jullie.

 

(Rijke Man: klapt in z'n handen een bediende komt op) Breng drie bijzondere geschenken.

 

(De bediende gaat even weg de 3 mannen pakken hun zakken en houden die op als  de bediende komt weer binnen)

 

Dit is voor u, dit is voor u en dit voor u.

 

Filosoof twee: (tegen de rijke man) Beste rijke man, omdat u dit gedaan hebt en juist deze geschenken gegeven hebt,  mag u met ons mee. U bent op het spoor van het grootste geluk van deze wereld.

 

Rijke Man:    Hoe bedoelt u, jullie blijven toch?

 

Filosoof één:.: Helaas wij moeten verder. Wij zijn onderweg naar het allerbelangrijkste wat er op deze wereld ooit te vinden is. Maar u mag met ons mee.

 

Rijke Man:    Mee, hoe bedoel je en m'n bedrijf hier dan? Mijn huis? Ik kan dit hier toch niet zo maar achterlaten?

 

Filosoof één: Denk goed na. Ga mee. Wij hebben ook alles achtergelaten, misschien nog wel meer dan u.

 

Rijke Man:    Beste mannen ik kan niet mee, maar ik wens jullie een hele goede reis.

 

Filosoof drie: Jammer dat u niet mee gaat, u zou volledig gelukkig geworden zijn.

 

(de filosofen vertrekken)

 

Rijke Man:    (tot z'n bediende) Wat voor geschenken heb je ze eigenlijk gegeven?

 

Bediende:  Een klomp goud, een doos wierook en een zeldzaam specerij dat mirre heet.

 

Verteller.: De filosofen trokken verder en kwamen aan in Bethlehem. Daar keken ze in de ogen van een pasgeboren kind en noemden dat het allergrootste geluk dat ze in hun leven hadden meegemaakt. 

Dertig jaar later, was dat kind de beroemdste rabbi geworden. Duizenden mensen volgden hem en hoorden hoe Jezus op een berghelling vertelde over wie er gelukkig zijn.

 

Gelukkig de armen die op God hopen: hun bezit is het hemelse koninkrijk;

Gelukkig die verdriet hebben: zij zullen getroost worden;

Gelukkig die eenvoudig zijn: zij zullen het land bezitten;

Gelukkig die ernaar hongeren en dorsten dat Gods wil gedaan wordt: God zal hen verzadigen;

Gelukkig die met anderen medelijden hebben: God zal ook met hen medelijden hebben;

Gelukkig die een zuiver hart hebben: zij zullen God zien;

Gelukkig die zich inzetten voor de vrede: God zal hen zijn kinderen noemen;

Gelukkig die vervolgd worden omdat ze Gods wil doen: hun bezit is het hemelse koninkrijk;

Gelukkig ben je als men je uitscheldt, je vervolgt en je op alle manieren belastert omdat je mijn volgeling bent:

Juich van blijdschap, want een grote beloning staat je te wachten in de hemel. (Mattheüs 5: 1-12)

 

 

Het idee achter 'Van geluk gesproken' komt van het verhaal "De drie wijzen" van Godfried Bomans. Dit verhaal is geschreven voor de kerstviering op ‘De Saad’.

 

(Dirk Corporaal)

 

 

We hebben 57 gasten en geen leden online

klaarkamp_6.jpg
freia.jpg